zaterdag 21 december 2019

Leven vanuit rust


Ik herinner me de zondagen van vroeger. 's Morgens uitgebreid ontbijten: een eitje, nog een crackertje met kaas. Vader en moeder die daarna naar de kerk gingen, als we als gezin niet al op zaterdagavond waren geweest. Daarna een kopje soep, het restant van de grote pan die moeder vaak al op vrijdagochtend maakte en waarnaar het hele huis geurde.

De stilte in huis, op het ritme van de prachtig gestileerde koperen tafelklok in het wandmeubel.

's Middags zat moeder in de bordeauxrode leren fauteuil te lezen of te breien, vader scharrelde boven wat met zijn foto's. Ik maakte mijn huiswerk en las de boeken die ik op zaterdag in de bieb had gehaald. Soms verveelde ik me, en ging ik maar kijken of er een buurmeisje was dat met me wilde spelen.

Door de week aten we in de keuken, maar in het weekend werd 's avonds de tafel in de woonkamer mooi gedekt, en deed moeder extra haar best er een lekkere maaltijd van te maken. Met twee soorten groenten en een schaal botersla, versierd met plakjes ei en tomaat.





Ik kreeg een cadeaubon en kocht het boek dat ik al een tijdje op mijn lijstje had staan: Leven vanuit rust van de Zweedse dominee Tomas Sjödin. 
Terwijl ik las, dacht ik aan zus M., die zo'n gierende haast had die laatste jaren. En aan mijzelf die in haar voetsporen trad nadat ze er niet meer was. Ik holde, holde, holde alles af. Want ik kon het allemaal nog wél doen. 

Er was amper nog onderscheid tussen de dagen, behalve dat ik niet naar mijn werk hoefde. De supermarkt was van vroeg tot laat open, dus ik deed mijn boodschappen voor de hele week. Het liefst deed ik zestien dingen tegelijk. Ik luisterde naar podcasts terwijl ik streek, maakte lijstjes van alle dingen die ik nog wilde of moest doen en probeerde en passant ook het huis nog op te ruimen en schoon te maken. En moesten we niet nog ergens naartoe vanmiddag?

De dominee bracht mij tot stilstand. Die zondagsrust was er niet voor niets. Helemaal terug naar vroeger kon niet meer, en wilde ik ook niet meer. Maar de stilte van het huis uit mijn jeugd kon ik nabootsen.

De koperen klok staat nog steeds bij vader. Nu in zijn zorgwoning, bovenop het televisiemeubel. De wijzers geven tien over zes aan. 
Er leunt een klein briefje tegenaan, waarop hij heeft geschreven: 'Staat stil'.

woensdag 20 november 2019

Meneer Rosa

Op 5 april 1988, de dinsdag na Pasen, begon ik aan mijn eerste echte baan. Voor slechts twaalf uur in de week, maar ik was wel meteen assistent-hoofd van de Openbare Bibliotheek in Landsmeer. Ik was bijna afgestudeerd als jeugdbibliothecaris aan de Frederik Muller Akademie. Het was een fijn gevoel dat ik in tijden van jarentachtigwerkloosheid al een baan had gevonden voordat ik mijn diploma op zak had. Dat was maar goed ook, want wij waren de laatsten van de opleiding in deze vorm. Als ik zou zakken moest ik mijn specialisatiejaar in een bezemklas in Groningen overdoen. Na dat jaar zou de hele opleiding worden voortgezet door een hogeschool in een aangepaste variant.

Spannend vond ik het wel, die nieuwe baan. Als tweeëntwintigjarige stond ik opeens boven een aantal vrijwilligsters van middelbare leeftijd die mijn moeder hadden kunnen zijn. Ik voerde taken uit die zij niet mochten uitvoeren, al werkten ze er al honderd jaar.

Het ijs brak snel door een spannende gebeurtenis in het dorp.




Op woensdag 6 april, mijn tweede werkdag, werd Ferdi E. in Landsmeer van zijn bed gelicht. Al mijn collega's kenden het gezin van de man die werd gearresteerd op verdenking van de ontvoering van Gerrit-Jan Heijn. E.'s vrouw Els had als beeldend kunstenaar meerdere keren geëxposeerd in de bieb, en er werden stapels boeken geleend door het gezin.

Een verwerpelijke sensatiezucht maakte zich van mij meester. Samen met vader fietste ik dezelfde week nog langs de woning van E., die de ontvoering van en de moord op de grootgrutterstopman inmiddels bekend had. Er was natuurlijk niets te zien.
Elke werkdag, op weg naar Landsmeer, passeerde ik de telefooncel van waaruit E. had gebeld naar het Okura hotel, met de vraag of meneer Rosa aanwezig was. Zus M. vond het zo leuk om mij hiermee op stang te jagen, dat ze mij er nog tijden mee plaagde.

Maandag zag ik een documentaire over de zaak. Schrijver Tim Krabbé had Ferdi E., die zich later Paul noemde, jarenlang bezocht en geïnterviewd in de bajes. 
Wat een enorm drama voor alle partijen.

Toch voelde ik weer heel even die opwinding van toen: landelijk nieuws bij ons om de hoek.
Maanden na de arrestatie kwam Els een stapel boeken terugbrengen, op een tijdstip dat de bibliotheek gesloten was. 
Ze waren veel te laat, maar de boete werd haar kwijtgescholden.

zaterdag 9 november 2019

Hamertje tik


Jaren geleden, op een ochtend in februari, voelde ik iets tintelen in mijn rechterbeen. Het ging weer weg, maar kwam ook weer terug. Na een paar maanden leek het alsof er een hele kolonie mieren door mijn been marcheerde en stuurde de huisarts mij naar de neuroloog.

Hij deed wat testjes, en op mijn verzoek werd er een MRI gemaakt. En nog een. Niets te zien, niets te vinden. Het was een nurkse, botte man en ik voelde me niet gerustgesteld. Maar ook het aardige team in het academische ziekenhuis kon mij niet zeggen waar de tintelingen vandaan kwamen. En die -bij tijd en wijle- ijskoude voet.
Teleurgesteld ging ik terug naar de net afgestudeerde huisarts, die suggereerde dat die mieren tussen mijn oren zaten. Ik moest misschien eens gaan praten met Iemand, en yoga was ook een goed idee. 

Ik deed natuurlijk al jaren aan yoga, maar breidde mijn welzijnspakket wel uit met fijne shiatsubehandelingen. De mieren bleven echter vrolijk rondhopsen in mijn rechterbeen. Ik schreef het aan de overgang toe en probeerde er zo goed en zo kwaad als dat ging mee te leven.




Op een workshop over de overgang werden de klachten van alle aanwezige vrouwen geïnventariseerd. Herkenbaar allemaal, heel herkenbaar, maar dat tintelende been hoorde toch echt niet in het rijtje thuis. 

Na een zeer ontspannen yogales, een week of wat later, sloegen de mieren op hol. Dit was de druppel. Ik ging weer naar de huisarts. Ik had gelukkig allang een andere, maar ze was niet aanwezig en ik kwam bij een vervangster terecht. Die me glazig aankeek, maar op het allerlaatste moment een ingeving kreeg. Ze had onlangs iemand met onverklaarbare migraine naar een musculoskeletale arts gestuurd, en die was daarmee geholpen. Het was een echte arts hoor, anders zou ze mij natuurlijk niet doorsturen, maar het viel wel onder de alternatieve geneeskunst. 
Neem je portemonneetje maar mee.

Dokter B. stelde aan de telefoon al bijna vast dat het vanuit mijn bekken kwam. Tijdens de eerste sessie was het meteen duidelijk dat de hele boel scheef stond en dat mijn klachten daarvandaan kwamen. 

Oké. Had ik nou zes jaar rondgelopen met iets dat in vijf behandelingen verholpen kon worden? 

De MSK-arts luisterde naar me, inventariseerde al mijn klachten en keek niet raar op bij mijn omschrijving van de mierenkolonie. Ook maakte hij een begin met het rechtzetten van mijn wervels.
's Nachts werd ik bijna huilend wakker van de pijn, maar er zat wel weer leven in mijn been en mijn voet was warm.

Een week later zette hij zwaarder geschut in. Met hamer en drevel tikte hij mijn zitbotjes op zijn plaats. Met een paar rukken aan mijn bovenbeen werd het schaambeen in de oorspronkelijke stand teruggezet. Bij het rechtzetten van de wervels in mijn nek moest ik even heel diep inademen, want daar zat een spiertje in de weg.

Ik sliep die nacht als een roos. De mieren ook.

zaterdag 12 oktober 2019

Blackstar


Opeens is het verdriet in alle hevigheid terug.

Ik kijk naar Five Years Later. Vrijdagmiddag, alleen op de bank, met een boterham en een pot thee.
Wat een feest: ik herken elke noot, kan elke zin afmaken en meezingen. Geniet van de prachtige beelden. Toen ik nog op de middelbare school zat en hevig fantaseerde over een ontmoeting met hem, na een concert of bij zijn huis in Zwitserland, waar penvriendin E. en ik ooit nog wel eens dachten te komen, wist ik zeker dat ik zijn dood nooit te boven zou komen.
Wat een creativiteit, wat een geniale jatter, wat een held, wat een heerlijke tandjes en geweldige heupen.

Dan komt het laatste stukje van de docu.

Lazarus. Ziek. Blackstar. Dood.



Ik denk aan de maandagochtend dat ik het bericht op Facebook las en dacht dat ik het niet goed had begrepen. Toen kwam het nieuws van 8 uur en bleek het toch waar te zijn.
In de auto op weg naar Hilversum belde ik met zus M., die me troostte en later nog een mooie kaart stuurde: Glass Tears van Man Ray, met de woorden 'Hij leeft voort in alles!'.

We gingen gezamenlijk naar de tentoonstelling in Groningen. Ik had Londen en Berlijn al achter de rug, maar dit was wel een heel speciale. Ik tekende het condoleanceregister en poseerde met zus M. voor de tekst David Bowie is a translation of the future.

Een jaar later zat ik met schoonzus I. in Londen bij de Lazarus musical, op de dag dat hij zeventig geworden zou zijn. Na het slotapplaus zongen we  'Happy Birthday, dear David'. 
Zus M. was er niet meer.

Volgend weekend zit ik in het DeLaMar en kijk ik naar de Nederlandse versie van Lazarus. 
Ik huil glazen tranen.

zaterdag 28 september 2019

Baltische weg 

In De rechtvaardigen van Jan Brokken, dat grotendeels in Litouwen is gesitueerd, wordt door middel van een citaat van Johan Huizinga uit 1923 gewaarschuwd voor de stemming in Europa:

'In plaats van de mensheid is de massa getreden. Voor ideeën zijn doeleinden gekomen, voor symbolen programma's, voor kwaliteit kwantiteit, voor verdieping verbreding.'

Zijn angst was terecht, maar gelukkig is er altijd een deel van de mensheid dat zich verzet tegen de meelopende massa. Of tegen een totalitair regime. En als dat massaal gebeurt kan het ook voor oplossingen zorgen.





In 1989, dertig jaar geleden, vormden twee miljoen inwoners van Estland, Letland en Litouwen een menselijke keten van zeshonderd kilometer. Van Tallinn via Riga naar Vilnius. Langs wegen en snelwegen. Omdat er teveel mensen toegestroomd waren werden er ook zijwegen van de route bezet.

Om precies 19.00 uur gaven zij elkaar een hand. Een kwartier lang bleven zij elkaars hand vasthouden.
Deze Baltische weg zorgde ervoor dat de drie landen uiteindelijk hun onafhankelijkheid terugkregen.

De waarschuwing van Johan Huizinga is helaas nog akelig actueel.

zaterdag 7 september 2019

Bosbaden en enge mannen

Ik wilde het vakantiegevoel nog even vasthouden en genieten van de stille ochtenden.
Om te beginnen ging de radio niet meer aan 's morgens. Daarnaast probeerde ik af en toe in alle vroegte het huis te verlaten voor een ochtendwandeling.

Het voelde natuurlijk niet helemaal hetzelfde als de wandelingen die we in de Baltische Staten maakten. De naaldbomen ontbraken, evenals de onbekende omgeving die je het gevoel gaf eindeloos door te kunnen lopen. En ik moest nu echt de tijd meenemen, al nam ik me voor mij niet door die tijd te laten leiden.





Ik genoot van het spel van licht en donker. De lichte bomen die afstaken tegen de donkere, geheimzinnige verte. En dan weer het licht dat tussen de donkere vormen van de bomen heen scheen, de belofte van een uitweg. Ik genoot van het zoeken naar onbekende paadjes, en de verrassing om opeens op bekend terrein te komen.

Mijn ochtendwandelgeluk werd ruw verstoord door een idioot die mij om kwart voor zeven 's morgens naar de weg vroeg. De weg naar de naturistencamping. Nou ben ik vrij ruimdenkend, en in mijn naïviteit dacht ik in eerste instantie bij de naam Flevo Natuur nog aan Flevosap en de natuurwinkel, maar al snel schoot door mij heen dat deze camping niet echt in de buurt lag van waar wij ons bevonden. Vrienden van M. zijn namelijk al jaren vaste gasten van de naturistencamping in Zeewolde, en wij bevonden ons nu aan de rand van een woonwijk in Almere Haven. Toch een half uurtje rijden.

De jongeman zat in een zwarte auto, was begin twintig en droeg een zwart t-shirt en een zwart petje. Zijn telefoon was leeg, zei hij, en hij wist niet hoe hij bij de camping moest komen. Ondanks de vreemde situatie schoot ik in de hulpstand en liet hem op mijn telefoon zien hoe hij er moest komen.
Toen hij mij vriendelijk bedankte viel mijn blik opeens op zijn blote geslacht. Naast het t-shirt en het petje had de jongen niets aan.
Helemaal niets.

Ik gaf geen krimp en wandelde het bos in. Waar ik nog een enge man tegenkwam, nu op een fiets. Hij slaakte een ijzingwekkende kreet en keek nog eens achterom toen hij mij voorbij was gereden.

's Avonds meldde ik het voorval bij de politie.
De vakantie was nu echt voorbij.


dinsdag 27 augustus 2019

IJshoofdpijn en stokjes


In Vilnius aten we ijs.
Niet zomaar ijs, maar een overheerlijke sinaasappelsorbet met sinaasappelschilletjes en sinaasappellikeur.

IJs- en ijskoud.

Bijna gebeurde het. Ik kon het mij althans voorstellen dat het gebeurde: brain freeze.
M. keek me glazig aan toen ik het hem vertelde. Hij had nog nooit gehoord van ijshoofdpijn, het stekende gevoel dat optreedt als je te snel iets kouds eet of drinkt. 
Eigenlijk is het een beschermingsmechanisme om het brein warm te houden. De bloedvaten zetten uit, maar in de hersens is er niet genoeg plaats voor de verwijde vaten. Au! Het duurt maar even, want het verschijnsel corrigeert zichzelf door de bloedvaten weer samen te trekken.



M. had een heel ander ijstrauma. Hij kreeg zelfs kippenvel toen hij vertelde over zijn afkeer van houten ijsstokjes. Nu was het mijn beurt om hem bevreemd aan te kijken. Hoezo?
Enige research later bleek dat hij niet de enige was die gruwde van het berken- of beukenhouten stokje. Het ging ook niet alleen om de geur en smaak, bij M. was het vooral de aanraking die de negatieve gevoelens losmaakte.
Het trauma werd bevestigd door het bestaan van de facebookgroep met de klinkende naam Join if you hate the taste of wooden icecream sticks. 

We stonden weer gelijk. Om het te vieren namen we een lokaal likeurtje waarin 27 verschillende kruiden waren verwerkt.

Het werd geserveerd in een glaasje van ijs.


zaterdag 17 augustus 2019

God straft onmiddellijk

We liepen in het centrum van Riga, anderhalf uur voordat we naar het vliegveld zouden rijden voor de terugreis. De gepakte koffers lagen achter in de huurauto, die op ons stond te wachten bij het hotel.

Nee, niet weer, was het eerste wat er door me heen schoot. En, de katholieke achtergrond kwam weer even bovendrijven: God straft onmiddellijk, ik had geen kookboek mogen kopen.

In mijn rugtas zat een net aangeschaft boekje met verhalen en recepten uit de Letse keuken. 
Mijn telefoon was echter in geen velden of wegen te bekennen. Als dit echt zo is, ga ik nooit meer met vakantie.

Een paar maanden ervoor was ik mijn telefoon kwijtgeraakt bij terugkomst uit Zweden. Ik vermoedde dat ik hem was verloren bij de bagageband op Schiphol en maakte een melding. Op de luchthaven was hij helaas niet gevonden, hoorde ik een paar dagen later. Ik schafte een nieuw exemplaar aan. Weliswaar eerder dan gepland, maar het toestel was toch aan vervanging toe. Dus à la.

Twee dagen na ontvangst van het nieuwe exemplaar vond ik de oude in mijn schoen. Van heel ver kwam een beeld dat ik in de auto mijn schoenen had uitgetrokken, en blijkbaar bij het uitstappen voor de deur mijn telefoon erin had gelegd om mijn handen vrij te hebben voor mijn andere bagage.




Dit alles schoot door me heen terwijl ik naar de goudkleurige koepels van de Geboorte-van-Christus kathedraal staarde, die ik met mijn telefoon had willen fotograferen. Het enige wat ik kon bedenken was dat ik hem op bij de kassa in het Bijenkorfachtige warenhuis had laten liggen toen ik het kookboekje in mijn tas stopte. Ik probeerde de juffrouw achter de toonbank nog te beschuldigen (ik was in verwarring omdat ze mij geen tasje gaf), maar natuurlijk was het alleen mijn eigen stomme schuld.

Alsof de duivel ons op de hielen zat liepen we in gezwinde spoed terug naar warenhuis Stockmann. Voor het indrukwekkende Vrijheidsmonument dat we op onze tocht toevallig tegenkwamen hadden we geen oog meer.

Met kloppend hart en versnelde ademhaling kwamen we bij de boekenafdeling aan. M. deed het woord en vertelde dat we dachten dat we onze (lief) cell phone hier wellicht hadden laten liggen. Toen de juffrouw vroeg welke kleur de telefoon had, wist ik dat het goed zat.

Totdat we 's avonds thuis waren in Almere heb ik hem niet meer uit mijn rugtas gehaald. Je moet het lot niet tarten.

woensdag 24 juli 2019

Wasmand 2

Opeens betrad ik samen met dochter F. het Amsterdamse huis waar ik dertig jaar eerder voor het eerst binnen was geweest. De eigenaren vertelden ons dat we er nog eens oud en nieuw hadden gevierd, toen F. een jaar of twee jaar oud was.
Ik ging altijd prat op mijn goede geheugen, maar nu moest ik toch toegeven dat ik daar geen enkele herinnering aan had.

Ik had de vrouw des huizes zeker twintig jaar niet gezien, haar echtgenoot had ik drie jaar geleden opnieuw ontmoet in de dahira, bij de afscheidsdienst voor de vader van mijn kinderen.








We kwamen de nieuwe wasmanden ophalen. Wasmanden uit Senegal, gemaakt van gedroogd riet en gekleurd afvalplastic. Hartstikke fairtrade, maar aangezien de wereldwinkel inmiddels ter ziele was gegaan kon ik ze daar niet meer kopen. We mochten ze -wat een voorrecht- bij de importeur thuis ophalen.

Het werd een bijzondere middag, met een glaasje en een nootje. Het 'Ja, die ken je wél' vloog over en weer.
Wat voelde het vertrouwd om in een Senegalees-Nederlands huishouden te zijn. En wat was mijn leven anders gelopen dat het hunne.
Onderzoekt alles en behoud het goede, schoot er door me heen.

Gelukkig hadden beide manden een passend deksel. 

zondag 21 juli 2019

Uitwaaien


Opeens stond ik bil aan bil met een wildvreemde vrouw. We keken elkaar in de ogen, door onze benen heen, en hielden elkaars handen vast.
Zaterdagochtend 8 uur, locatie Surfstrand. 



Achter ons, aan de rand van het strandje, kleedde een dame op leeftijd zich uit tot op haar badpak en stapte zonder aarzeling de onstuimige golven van het Gooimeer in.

Het begon zachtjes maar gestaag te regenen.De wind trok verder aan en maakte van mijn kapsel een puinhoop. 

De les werd voortijd afgebroken. Alles en iedereen zat onder het natte zand. 
Ik voelde de energie door mijn lichaam stromen. 
Met een grote glimlach stapte ik op de fiets.









zondag 14 juli 2019

Sleuteloverdracht


Er bestaat een plantje met de naam Hemelsleutel. 
Het verhaal wil dat de heilige Petrus, die de hemelpoort bewaakte, in een onbewaakt ogenblik zijn sleutelbos naar beneden liet vallen. Op de plaats waar de sleutels vielen groeide dit sedumplantje uit de grond.

Of: in sommige landen werden de planten aan de zoldering opgehangen, met de worteltjes naar boven. Er werd wat klei aangebracht, dat nat werd gehouden et voilà:  de bloemknoppen richtten zich hemelwaarts.

Zou hij nou werkelijk van Jezus himself  die sleutels gekregen hebben, die Petrus? Een zilveren en een gouden, symbolen voor de macht over de gelovigen. Niet geloven = niet binnen.

Ik geloof vast dat er hierna een plek is waar het ook goed is, zonder dat je voor die poort hebt hoeven wachten op je beurt. 
Met een plafond vol sedum, en voor mijn part ook nog een met sedum begroeid dak. 
Laten we eerst maar hier op aarde genieten van al het moois dat de natuur ons heeft geschonken.

vrijdag 5 juli 2019

Door

Gentle hearts are counted down
The queue is out of sight and out of sounds
Me, I'm out of breath, but not quite doubting
I've found a door which lets me out

Uit: Rock 'n roll with me - David Bowie (Diamond Dogs, 1974)


zondag 30 juni 2019

Nieuwe ogen (Ogentroost III)

Ik kreeg mijn eerste nieuwe oog. 
Mijn allergrootste wens ging in vervulling, sinds mijn oude ogen de contactlenzen niet meer verdroegen, die het leven vanaf dat ik zestien was zo hadden verrijkt.  

Ze hield het nog even spannend, oogarts K. die mij de oplossing van implantlenzen had voorgesteld. Twee dagen voor de eerste operatie werd ze ziek en werden alle patiënten voor die dag afgebeld.
Even onverwacht was ik de week erna toch aan de beurt, en had ik geen tijd meer om zenuwachtig te zijn.

Mijn wereld werd geminimaliseerd tot het verdoofde linkeroog. Kijk maar recht in het lampje, en daar ontstond een wit licht, dat veranderde in de prachtigste kleuren en vormen.
Ik voelde hoe ze sneed in mijn oog, maar er was geen pijn. Alleen dat licht, alsof ik was verworden tot een jarenzeventiglavalamp.

Al in de auto op weg naar huis, uiteraard op de passagiersstoel gezeten, kon ik door de lagen zalf en het plastic kapje heen haarscherp het nummerbord van de auto voor ons lezen. Wat een wonder!


Twee weken lang zal ik nu afwisselend met mijn linker- of mijn rechteroog de wereld aanschouwen. Links doet het prima voor in de verte, met rechts kan ik nog lezen. En wat heerlijk dat ik mijn benen weer kan scheren onder de douche, zonder een bloedbad aan te richten.

Over twee weken is oog 2 aan de beurt. Als dokter K. net zo tevreden is als bij oog 1 kan ik straks zonder bril mijn omgeving weer zien, iets wat ik na mijn tiende niet meer heb beleefd.
Oké, die leesbril blijft nodig, maar wie zeurt daar nu over?

Dan doemen de vragen op. 

Zijn dit nu nog wel de ogen die zus M. zagen toen ze mij aankeek, in haar allerlaatste moment? 
De ogen die vol liefde naar moeder keken, die in haar rolstoel naar mij opkeek? 
De ogen waarmee ik naar M. keek tijdens het kerstdiner, waarvan later bleek dat dit de laatste keer was dat ik hem zag?

Of horen deze nieuwe ogen bij de nieuwe tijd, bij de periode Erna? Laten we het er maar op houden dat je kijkt met je hart, en dat het middel waarmee er even niet toe doet.

vrijdag 21 juni 2019

Het zoet en het zuur


Vandaag zou ze zestig zijn geworden, zus M. 

Wat had ze er een feest van gemaakt, als ze nog onder ons was geweest. Zeker weten dat ze het al maanden van tevoren had laten vallen. Kinderlijk opgewonden zou ze zijn geweest, net zoals ze dat was als er een verjaardag van een van ons zat aan te komen. Weet je al wat je wilt hebben voor je verjaardag? of Ik heb iets heeeeel erg leuks voor je verjaardag gekocht!
Nieuwsgierig zou ze hebben gevist naar wat je voor haar had gekocht of geregeld, maar liever nog regelde ze het allemaal zelf.






Vanavond eten we aardbeien met slagroom. Niet omdat het Zweeds midsommar is, maar omdat we dat drie jaar geleden bedachten, toen we de eerste verjaardag zonder het feestvarken vierden. 

Aardbeien waren haar lievelings. 

Ik zie haar gezicht voor me. De ogen dichtgeknepen van genot, haar hand in een gesticulerend gebaar naast haar wang, en dan een langgerekt Mmmmmmm in alle toonaarden.

Het zoet en het zuur moeten wel in balans zijn, schreef ze in een van haar laatste mailtjes. 
Dus eten we vanavond aardbeien met slagroom, maar zullen we het grote gemis er dwars doorheen proeven.

zaterdag 8 juni 2019

Rond

Vanmiddag wordt er in besloten kring afscheid van hem genomen.
En over een paar dagen nog een keer, maar dan door zijn collega's. In het bijzijn van zijn man en zijn familie. 
Zonder mij.

Wat was het een feest om met hem samen te werken. Wat een lieve, lieve man was dit. Iemand die altijd klaar stond voor zijn collega's. Altijd even punctueel, en dat voor een creatief. Bescheiden, maar met een fijn gevoel voor humor.



Elf jaar lang, week in, week uit, leverde hij mij de pagina's die ik nodig had. Soms in een keer, soms verdeeld over een paar dagen. 
Altijd met een laatste zinnetje: Dan zijn we weer rond voor deze week

Nu is er niets meer rond. Het geheel is aan flarden, de stukken schieten alle kanten op.

Vanmiddag wordt er afscheid genomen van W., op het uur dat mijn vliegtuig loskomt van de grond. Misschien dat we elkaar daarboven dan weer tegenkomen? En dat we toch weer een klein beetje rond zijn voor deze week?

woensdag 29 mei 2019

Allemaal struisvogels en een dappere dodo

Ze had aan het begin van een eerdere yogales al verteld dat er een boek van haar zou verschijnen. Het verhaal had ze zelf niet goed kunnen opschrijven, maar gelukkig had ze een journaliste gevonden die dat samen met haar wilde doen. Het ging over een onveilige jeugd.


Vlak voor het boek verscheen vertelde ze dat het over haar eigen onveilige jeugd ging. Een jeugd met een vuurwapengevaarlijke vader, fysieke en geestelijke mishandeling, pesterijen en seksueel misbruik. 
Maar ook een jeugd vol struisvogels in haar omgeving. Er waren genoeg mensen die wisten of op zijn minst vermóedden wat er zich afspeelde in het gezin, maar niemand greep in.

Natuurlijk was het doodeng om haar persoonlijke verhaal tot in de kleinste details aan de wereld te vertellen. Maar ze had een missie, dus moest ze doorpakken. Het was in Nederland nu té makkelijk om een wapenvergunning te krijgen. En elk kind dat moest meemaken wat zij had meegemaakt was er een teveel.

Ik kocht het boek en las het. Werd er stil van. 
Voor mij is Lisa van Ris, zoals ze zich in het boek noemt, een Dappere Dodo.


woensdag 22 mei 2019

Vrouwenpowerrr


Wie wil ik zijn vandaag?
De keurige dame met de parelketting?
Het lijf vol spekrollen dat zich niets aantrekt van de heersende moraal?
De zakelijke boblijn?





Nee, daar duikt ze weer op. Onder al die vrouwen uit komt ze bovendrijven: Pippilotta Victualia Rolgordijna Kruizemuntina Efraïmsdochter Langkous.
Soms stoer, soms een beetje eenzaam, altijd ontwapenend. Pippi bewijst dat je macht kunt hebben zonder die te misbruiken.
En dat, zei Astrid Lindgren, is het moeilijkste wat er is in het leven.


zaterdag 27 april 2019

Groen

'Een vriendin van mij volgt het groene dieet,' zei collega B. terwijl we ons verlekkerden aan de mega slagroomtaart die voor ons stond. Na het dieptepunt van de week ervoor was het fijn dat er nu iets te vieren viel op de redactie.

De taart was kakelvers en overheerlijk.

Daarna kwam de suikerdip, en het besef dat er nu toch iets moest gebeuren met de winterkilo's. Ik kreeg diverse linkjes doorgestuurd van B. en bedacht dat ik de volgende dag maar meteen moest aanvangen met het groene dieet.

Het was even wennen om de dag te starten met een bowl vol spinazie, sperziebonen en veldsla. Vriend M. was wonderlijk genoeg meteen aangehaakt en had zonder morren zijn boterhammen met bebogeen ingeruild. Gelukkig vielen olijfolie en limoen ook onder de goedgekeurde groenten en fruit, zodat er nog iets van een dressing kon worden bereid. 
Na het ontbijt reed ik linea recta naar de supermarkt om de voorraad groen aan te vullen en met een achterbak vol avocado's, Granny Smiths, peren en kiwi's kwam ik op mijn werk aan.



De volgende ochtend sneed ik in mijn vinger bij het verwijderen van de avocadopit. Het bloedrood vormde een fraai contrast met al het groen op de snijplank.

In de auto, bijna gearriveerd op mijn werk, realiseerde ik mij dat ik de voor de lunch bereide salade in de koelkast had laten staan.



zaterdag 20 april 2019


Baltische ziel

Na een werkweek zoals ik hem nog nooit had meegemaakt, waarin spanningen hoog opliepen en we van dichtbij moesten ervaren hoe de belangrijkste schakel in de productieketen failliet ging, kon ik niet heel veel prikkels meer hebben.

Geen televisie, geen radio, zelfs geen zelfgeselecteerde podcast.
Stilte is fijn, soms is muziek nog fijner.

Om mij voor te bereiden op onze reis naar de Baltische staten luister ik naar Estische, Letse en Litouwse componisten. Arvo Pärt, Peteris Vasks, Ciurlionis. Jan Brokken vertelt in zijn Baltische zielen het levensverhaal van de Letse violist Gidon Kremer en ik neem en passant ook de Russen mee. Ik luister naar de indringende vioolklanken van Preghiera en hoor moeder in gedachten de naam van Rachmaninov uitspreken.

Ik teken, ik schilder. Er zijn geen gedachten, er is geen innerlijke criticus die me vertelt dat het niets wordt. Ik plak, scheur en leg laag op laag. Pak de materialen die in mijn buurt liggen om mijn compositie te voltooien en realiseer mij dan dat Preghiera gebed betekent.

zondag 31 maart 2019

Lunchwandelen

Er hadden zich maar twee mensen aangemeld, onder wie ik, maar het ging toch door. Lunchwandelen onder begeleiding, om de ochtend achter ons te laten en nog niet aan de middag te hoeven denken. We startten vanaf de Villa en binnen no time waren we op het Heksenweitje. We liepen in stilte. Voelden onze voeten, onze ademhaling, de zon en de wind. Hoorden hoe de vogels hun lentefuifje vierden.

Het was maar een half uurtje, maar het deed wonderen. Na enige tijd mochten we ook de omgeving weer laten binnenkomen. We zagen de Gooische villa's, even later de beesten van de kinderboerderij, en ja, daar doemde het gebouw weer op.

Als aandenken kregen we een zandlopertje mee. Om af en toe een paar minuutjes stil te staan bij die andere wereld, zo dichtbij het werk.

zondag 24 maart 2019

Onrecht en worst

Het was goed om de schrijnende verhalen te horen. En tegelijkertijd heel beschamend.
Daar zaten we dan bij elkaar, in een zaaltje in de Amsterdamse Houthavens:

De kinderboekenillustrator en -schrijver die haar hele ziel en zaligheid legde in het bijstaan van enkele Afghaanse vluchtelingen in Zweden. Jonge jongens, die gevangen zaten in bureaucratie en politieke spelletjes.
De radiomaker die daar een podcast over had gemaakt, die echter niet uitgezonden kon worden vanwege de veiligheid van de hoofdrolspelers.




En wij, vriendin C. en ik, die even daarvoor in het trendy wijncafé hadden zitten genieten van charcuterie, hippe worsten en een frisse Chardonnay.

Het enige wat we konden doen was het kopen van notebooks met haar prachtige illustraties op de kaft, die toch al op mijn lijstje stonden. De opbrengst ging volledig naar de vluchtelingen. 
Een schrale troost voor mijn schuldgevoel.

zondag 17 maart 2019

De kunst van het tekenen 

Ik volgde een online class. Nooit gedacht dat dit iets voor mij zou zijn, maar ik bleef maar doorklikken. Nog een lesje, weer een inspirerend filmpje van iemand uit een ander werelddeel die doet wat ik het liefste doe: tekenen.

Ik was 17 toen ik mijn eerste boek over de kunst van het tekenen kocht. Ik had natuurlijk wel eens iets uit de bieb gehaald, maar dit boek was van mij en ik kon het zo lang gebruiken als ik wilde. 
David Hockney schreef het voorwoord en noemde het 'een fantastisch boek'. 

En dat was het ook. Twee merkloze tekenblokken met een maïsgele kaft kladderde ik vol. Ik tekende Rembrandt na, Seurat en Velazquez. Ik tekende theepotten en katten. Ik tekende ogen, oren en handen. 
Een paar lijnen, en daar verscheen het voorhoofd van moeder die een boek aan het lezen was.

Op tekenles durfde ik niet, laat staan naar de kunstacademie zoals zus P. suggereerde. Op een zondagochtend fietste ik samen met vader naar de doodstille binnenstad om een kijkje te nemen. Ik herinner me een trappetje naar een souterrain. De academie was dicht, uiteraard, en waarom we niet op een ander tijdstip zijn gegaan: geen idee.




Het tekenen speelde een steeds minder prominente rol in mijn leven toen ik trouwde en kinderen kreeg. Ik volgde nog een schriftelijke cursus tekenen en schilderen en verdiepte me in de kunstgeschiedenis, maar veel verder dan het maken van een leuke uitnodiging kwam ik niet.

Vele, vele jaren later pas zette ik de stap om een echte opleiding te gaan doen. Weliswaar geen academie, maar wel een tweejarige opleiding met examenopdrachten en een eindexpositie. Nog twee jaar van verdieping volgden en ik gaf workshops 'Toeval en experiment'. Een van mijn docenten was bereid mij na de opleiding te coachen, maar door de verhuizing naar de nieuwe woonplaats kwam ook daar de klad in.

De korte cursus 'Gemengde technieken' die ik volgde had ik ook zelf kunnen geven. De cursus 'Klas op stand' beëindigde ik voortijdig vanwege gefrustreerde medecursisten. Of was ik zelf een gefrustreerde medecursist?  Een korte cursus 'Collages maken' was even inspirerend, maar gaf niet de juiste richting. 
Ik schreef het ene na het andere epistel om te ontdekken wat ik nog eigenlijk wilde met mijn creatieve talenten. De onzekerheid domineerde.

Toen kwam Het zilveren randje, gewoon omdat het moment daar was. Tegelijkertijd schreef ik me toch weer in voor een takkeduur traject om te ontdekken wie ik nu eigenlijk was als artist. Ik ergerde mij aan de docent en had spijt van de zogenaamde investering.

Telkens weer op zoek, om te ontdekken dat ik eigenlijk al daar ben waar ik wil en kan zijn. Nu durf ik te zeggen dat ik kunstenaar ben, en af en toe een online class volg voor de broodnodige uitdaging en inspiratie.
Ik ga lekker verder met mijn huiswerk.


zondag 24 februari 2019

Catharina Labouré

Voordat ik wist dat ze shadow boxes heette, de kijkkastjes met foto's en gevonden voorwerpen die de Amerikaanse kunstenaar Joseph Cornell maakte, knutselde ik van kleine dienblaadjes en de heiligenplaatjes van oom B. iets soortgelijks. Ik gaf er drie weg, en hield er eentje zelf.

De berg religieuze afbeeldingen werd er echter niet veel kleiner van. Op koningsdag vonden de mapjes die ik gemaakt had geen aftrek, terwijl de boeken over religie en de bijbehorende heiligen bijna uit onze handen werden getrokken.

Bij ieder plaatje werd ik nieuwsgierig naar het verhaal erachter. Wie was bijvoorbeeld deze dame met haar vrolijke hoofddeksel?


Het is het zoveelste verhaal van een arm boerenmeisje, de negende van elf kinderen, die op enig moment in het klooster treedt en vanuit de congregatie van de Dochters van Liefde jarenlang als verpleegkundige werkt.
Catharina Labouré.

Mooi hoor, maar mijn aandacht wordt getrokken naar de afbeelding van het opgebaarde, intacte lichaam van de heiligverklaarde Catharina. Wat een luguber en naar gezicht, ik word er misselijk van.
Ik lees over de incorruptable saints, weer zo'n wonder uit de katholieke kerk waar ik mij geen enkele voorstelling bij kan maken.

Ik heb medelijden met het boerenmeisje, dat voor de eeuwigheid te kijk ligt. Dan maar een mooie collage van haar afbeelding maken, waarbij ze ons onbevreesd aankijkt. Met een lichte glimlach, onwetend van haar latere, door de kerk opgelegde, status.

zaterdag 9 februari 2019

Kopje thee

Ze is er nog hoor, zus M. Bij het grasduinen in mijn mappen met afbeeldingen, verzameld door de jaren heen voor het gebruik in collages, kom ik opeens deze vrolijke dame tegen die in haar blote derrière een kopje thee drinkt.


Geen idee meer wanneer ze mij de kaart stuurde waaruit ik de dame knipte. Doet er ook niet toe. Wat hebben we een lol op deze zaterdagochtend, zus M. en ik, bij het maken van dit gezamenlijke werkje.

zaterdag 2 februari 2019

Terug naar af

Een bijna kleurloos celluloid montuur, met een zweempje roze erin. Zo zag mijn eerste brilletje eruit in 1976: precies zoals nu weer in de mode is.  Ik vond het verschrikkelijk dat ik de rekenopgaven op het schoolbord niet meer scherp zag en werd, net als de rest van het gezin, patiënt bij dokter Gadroen. Die er in mijn beleving genoegen in schepte om er, elke keer dat ik er was voor controle, minstens een punt in sterkte bij te goochelen.



Ik zie mezelf terug op foto's en dia's, met deze net te kleine eerste bril. Of groeide mijn hoofd zo snel in die tijd dat ik eigenlijk elk half jaar een nieuw montuur nodig had? Ik zie een metalen, hoekige bril die me een jongensachtig uiterlijk geven en even later -als klap op de vuurpijl- de gigantische celluloid bril (alweer!) die ik droeg totdat ik contactlenzen kreeg.

Ik was zestien jaar, en weer ging de wereld als een meisjeskamer open*. Lenzen waren in alle opzichten een bevrijding. Mijn ogen waren voor het eerst te zien voor de buitenwereld, mijn zicht werd niet langer ingeperkt door de randen van een brilmontuur en ik nam afscheid van mijn jeugd.

Zesendertig jaar later zit ik weer bij de oogarts, de orthoptist en de lenzenspecialist. Die laatste is nog steeds dezelfde als toen ik zestien was. Althans in naam, jaren geleden droeg hij de praktijk over aan zijn dochter, die mij nu met raad en daad bijstaat.
Opeens was het serious business. Ik moest er toch echt een bril bij laten maken die ik langer dan een paar dagen achter elkaar kon dragen. De aandoening speelde weer op en moest binnenkort nader onderzocht worden. De lenzen moesten maar even uit.

De resultaten van de oogmeting logen er niet om. Het was alsof ik weer bij dokter Gadroen in de praktijk zat. De bril was in een paar dagen klaar.
Echt, het wende wel en ik kon weer autorijden. Zelfs yoga met de bril op lukte aardig. Maar als ik de Deense designbril afzette was mijn wereld weer een grote blur, net als decennia geleden. Ik voelde me vooral doodongelukkig.

Gisteren mocht ik ze weer een paar uurtjes in. En weer, weer ging de wereld als een meisjeskamer open.

*Februarizon - Paul Rodenko


zondag 20 januari 2019

Bekroonde spijsdruif

Op donderdagavond, na een enerverende werkweek, opende ik de schuttingdeur van de achtertuin. Op de houten vlonder, vlak voor mijn voeten, zat een enorm dikke duif. Hij bewoog niet toen ik mij naar hem toe boog. Hij leefde nog wel en gluurde naar me met halftoegeknepen oogjes.

Aan de andere kant van de deur, in de keuken, mauwde poes R. enthousiast. Hij had honger en wist dat ik een zakje flubber voor hem uit de kast zou pakken zodra ik binnen was.
Het zag er niet naar uit dat Rover zich had vergrepen aan de duif. Sterker nog, hij had er volgens mij helemaal geen erg in dat er zich op nog geen meter afstand vers voer bevond.

Na binnenkomst draaide ik snel het kattenluikje dicht en won ik advies in bij schoondochter L. Kon ik de dierenambulance bellen voor een duif? Het was het proberen zeker waard, het lag er een beetje aan wie de telefoon opnam.
De vriendelijke medewerkster raadde me aan de duif eerst in een doosje te stoppen en dan nogmaals te bellen. Anders was de kans groot dat hij 'm gepeerd was op het moment dat de ambulance zou arriveren.
Na mijn opmerking dat ik dat toch best eng vond, adviseerde ze mij aan een handdoekje te gebruiken.




Het verhaal van Ibbeltje en de duif van de directrice schoot me te binnen. Wat hadden we vroeger vaak naar het 45-toerenplaatje geluisterd, dat met de zegeltjes op de pakken Venz-hagelslag bij elkaar was gespaard.

Op het plaatje worden de katten Rosencrantz en Guildenstern van de familie Verharen ervan beschuldigd de duif van de directrice van de waterleiding te hebben opgegeten. De ouders van Ibbeltje moeten hiervoor een boete van maar liefst honderd gulden betalen. Het was namelijk  een speciale kroonduif, een prijsduif, een bekroonde spijsdruif.
Gelukkig was de moeder van Ibbeltje vroeger een kat geweest, en ze kan Rosencrantz en Guildenstern nog altijd goed verstaan. Het blijkt dat de duif nog in leven is en vastzit in de  televisiemast op het dak van hotel de Ananas. Die vuile meneer Pinkepank had de familie Verharen in  diskrediet willen brengen. Moeder klimt via de dakgoot van het hotel in de boom en bevrijdt de duif. Als beloning krijgen ze vijftig gulden en ze worden uitgenodigd thee te komen drinken bij de directrice. Mét pruimentaart.

Nu moest ik hetzelfde heldhaftige optreden als moeder Verharen tentoonspreiden, en R.'s onschuld bewijzen. Ik haalde een oud, maar schoon handdoekje van boven en slingerde dat in een beweging om de duif. Tegelijkertijd pakte ik hem op en zetten hem in een klein kartonnen doosje. Hij probeerde nog op te vliegen, maar was daar duidelijk niet toe in staat.
Het doosje zette ik op de keukentafel, met de handdoek eroverheen om het arme beest niet teveel prikkels te geven.

Poes R. had nog steeds niets in de gaten en keek toe hoe ik een zalmpje bakte. Ik moest toch eten en het kon nog wel even duren voordat de dierenambulance zou komen.
Waarom was ik uitgerekend vanavond alleen thuis?

Een uur later, de afwas was inmiddels gedaan, trad de verlossing de huiskamer binnen. Twee man sterk. Na de uitroep dat het wel een heel flink exemplaar was, trok een van de mannen blauwplastic handschoentjes aan en begon met de inspectie van de duif.

In zijn bek zat papagaaienvoer. Vastgelijmd.

Welke idioot haalde het in zijn hoofd om dat op straat te leggen?

De duif werd afgevoerd en naar de dierenarts gebracht, nadat ik vriendelijk werd bedankt voor de melding.
Poes R. lag ondertussen boven op ons bed en sliep de slaap der onschuldigen.







vrijdag 4 januari 2019

Recepten voor het nieuwe jaar


Stop and see geeft de vrolijkgekleurde slinger boven mijn werktafel aan. En dat deed ik dan ook. Ik keek om me heen, naar de rijkdom aan boeken en verzamelde spullen. 

Na het omwisselen van de leeggevallen kamers ging ik aan de slag in mijn ateliertje. Liet de laatste jaargang luxe tijdschriften in de kast staan, maar haalde er tientallen uit en legde ze op stapels. Sorteerde oude kinderboeken en hield opeens een hele plank over. (Gooide zomaar een stukje van mijn Pippi-verzameling weg.) Ik reed naar de kringloopwinkel met zes enorme boodschappentassen, vol met gelezen en ongelezen boeken en een schat aan  tijdschriften. 

Ruimte ruimte ruimte.

De spullen die overbleven kregen meer waarde. Ik zag wat ik had. De ideeën en goede voornemens buitelden over elkaar heen. Wat kon ik een leuke dingen doen met al dat prachtigs wat ik overhield.

De volgende dag was de huiskamer aan de beurt. Mijn kookboeken.
Ik houd van koken, en van het lezen van kookboeken. Van het kopen en krijgen van kookboeken. Maar het waren er veel. Heel veel, en hoe vaak kookte ik niet uit gemak en tijdnood dezelfde gerechten?

Ik maakte een Excel-sheet. Pakte stapel voor stapel de dikke boeken uit de kast en noteerde naam, schrijver, jaartal en taal van de boeken die ik wilde houden. Recepten  in het Nederlands, Engels, Duits, Frans en Zweeds gingen door mijn handen. In mijn hoofd kookte ik de sterren van de hemel.

Het waren er zeventig, goed voor duizenden recepten.

In het nieuwe jaar koop ik geen kookboeken meer, maar kook ik elke week minstens een gerecht uit een ander kookboek, gaf ik mezelf als opdracht.

Inschrijven voor een etentje mag, al is het wel op eigen risico.
Lezen en koken zijn toch twee verschillende vaardigheden.