zondag 20 januari 2019

Bekroonde spijsdruif

Op donderdagavond, na een enerverende werkweek, opende ik de schuttingdeur van de achtertuin. Op de houten vlonder, vlak voor mijn voeten, zat een enorm dikke duif. Hij bewoog niet toen ik mij naar hem toe boog. Hij leefde nog wel en gluurde naar me met halftoegeknepen oogjes.

Aan de andere kant van de deur, in de keuken, mauwde poes R. enthousiast. Hij had honger en wist dat ik een zakje flubber voor hem uit de kast zou pakken zodra ik binnen was.
Het zag er niet naar uit dat Rover zich had vergrepen aan de duif. Sterker nog, hij had er volgens mij helemaal geen erg in dat er zich op nog geen meter afstand vers voer bevond.

Na binnenkomst draaide ik snel het kattenluikje dicht en won ik advies in bij schoondochter L. Kon ik de dierenambulance bellen voor een duif? Het was het proberen zeker waard, het lag er een beetje aan wie de telefoon opnam.
De vriendelijke medewerkster raadde me aan de duif eerst in een doosje te stoppen en dan nogmaals te bellen. Anders was de kans groot dat hij 'm gepeerd was op het moment dat de ambulance zou arriveren.
Na mijn opmerking dat ik dat toch best eng vond, adviseerde ze mij aan een handdoekje te gebruiken.




Het verhaal van Ibbeltje en de duif van de directrice schoot me te binnen. Wat hadden we vroeger vaak naar het 45-toerenplaatje geluisterd, dat met de zegeltjes op de pakken Venz-hagelslag bij elkaar was gespaard.

Op het plaatje worden de katten Rosencrantz en Guildenstern van de familie Verharen ervan beschuldigd de duif van de directrice van de waterleiding te hebben opgegeten. De ouders van Ibbeltje moeten hiervoor een boete van maar liefst honderd gulden betalen. Het was namelijk  een speciale kroonduif, een prijsduif, een bekroonde spijsdruif.
Gelukkig was de moeder van Ibbeltje vroeger een kat geweest, en ze kan Rosencrantz en Guildenstern nog altijd goed verstaan. Het blijkt dat de duif nog in leven is en vastzit in de  televisiemast op het dak van hotel de Ananas. Die vuile meneer Pinkepank had de familie Verharen in  diskrediet willen brengen. Moeder klimt via de dakgoot van het hotel in de boom en bevrijdt de duif. Als beloning krijgen ze vijftig gulden en ze worden uitgenodigd thee te komen drinken bij de directrice. Mét pruimentaart.

Nu moest ik hetzelfde heldhaftige optreden als moeder Verharen tentoonspreiden, en R.'s onschuld bewijzen. Ik haalde een oud, maar schoon handdoekje van boven en slingerde dat in een beweging om de duif. Tegelijkertijd pakte ik hem op en zetten hem in een klein kartonnen doosje. Hij probeerde nog op te vliegen, maar was daar duidelijk niet toe in staat.
Het doosje zette ik op de keukentafel, met de handdoek eroverheen om het arme beest niet teveel prikkels te geven.

Poes R. had nog steeds niets in de gaten en keek toe hoe ik een zalmpje bakte. Ik moest toch eten en het kon nog wel even duren voordat de dierenambulance zou komen.
Waarom was ik uitgerekend vanavond alleen thuis?

Een uur later, de afwas was inmiddels gedaan, trad de verlossing de huiskamer binnen. Twee man sterk. Na de uitroep dat het wel een heel flink exemplaar was, trok een van de mannen blauwplastic handschoentjes aan en begon met de inspectie van de duif.

In zijn bek zat papagaaienvoer. Vastgelijmd.

Welke idioot haalde het in zijn hoofd om dat op straat te leggen?

De duif werd afgevoerd en naar de dierenarts gebracht, nadat ik vriendelijk werd bedankt voor de melding.
Poes R. lag ondertussen boven op ons bed en sliep de slaap der onschuldigen.







vrijdag 4 januari 2019

Recepten voor het nieuwe jaar


Stop and see geeft de vrolijkgekleurde slinger boven mijn werktafel aan. En dat deed ik dan ook. Ik keek om me heen, naar de rijkdom aan boeken en verzamelde spullen. 

Na het omwisselen van de leeggevallen kamers ging ik aan de slag in mijn ateliertje. Liet de laatste jaargang luxe tijdschriften in de kast staan, maar haalde er tientallen uit en legde ze op stapels. Sorteerde oude kinderboeken en hield opeens een hele plank over. (Gooide zomaar een stukje van mijn Pippi-verzameling weg.) Ik reed naar de kringloopwinkel met zes enorme boodschappentassen, vol met gelezen en ongelezen boeken en een schat aan  tijdschriften. 

Ruimte ruimte ruimte.

De spullen die overbleven kregen meer waarde. Ik zag wat ik had. De ideeën en goede voornemens buitelden over elkaar heen. Wat kon ik een leuke dingen doen met al dat prachtigs wat ik overhield.

De volgende dag was de huiskamer aan de beurt. Mijn kookboeken.
Ik houd van koken, en van het lezen van kookboeken. Van het kopen en krijgen van kookboeken. Maar het waren er veel. Heel veel, en hoe vaak kookte ik niet uit gemak en tijdnood dezelfde gerechten?

Ik maakte een Excel-sheet. Pakte stapel voor stapel de dikke boeken uit de kast en noteerde naam, schrijver, jaartal en taal van de boeken die ik wilde houden. Recepten  in het Nederlands, Engels, Duits, Frans en Zweeds gingen door mijn handen. In mijn hoofd kookte ik de sterren van de hemel.

Het waren er zeventig, goed voor duizenden recepten.

In het nieuwe jaar koop ik geen kookboeken meer, maar kook ik elke week minstens een gerecht uit een ander kookboek, gaf ik mezelf als opdracht.

Inschrijven voor een etentje mag, al is het wel op eigen risico.
Lezen en koken zijn toch twee verschillende vaardigheden.