dinsdag 27 augustus 2019

IJshoofdpijn en stokjes


In Vilnius aten we ijs.
Niet zomaar ijs, maar een overheerlijke sinaasappelsorbet met sinaasappelschilletjes en sinaasappellikeur.

IJs- en ijskoud.

Bijna gebeurde het. Ik kon het mij althans voorstellen dat het gebeurde: brain freeze.
M. keek me glazig aan toen ik het hem vertelde. Hij had nog nooit gehoord van ijshoofdpijn, het stekende gevoel dat optreedt als je te snel iets kouds eet of drinkt. 
Eigenlijk is het een beschermingsmechanisme om het brein warm te houden. De bloedvaten zetten uit, maar in de hersens is er niet genoeg plaats voor de verwijde vaten. Au! Het duurt maar even, want het verschijnsel corrigeert zichzelf door de bloedvaten weer samen te trekken.



M. had een heel ander ijstrauma. Hij kreeg zelfs kippenvel toen hij vertelde over zijn afkeer van houten ijsstokjes. Nu was het mijn beurt om hem bevreemd aan te kijken. Hoezo?
Enige research later bleek dat hij niet de enige was die gruwde van het berken- of beukenhouten stokje. Het ging ook niet alleen om de geur en smaak, bij M. was het vooral de aanraking die de negatieve gevoelens losmaakte.
Het trauma werd bevestigd door het bestaan van de facebookgroep met de klinkende naam Join if you hate the taste of wooden icecream sticks. 

We stonden weer gelijk. Om het te vieren namen we een lokaal likeurtje waarin 27 verschillende kruiden waren verwerkt.

Het werd geserveerd in een glaasje van ijs.


zaterdag 17 augustus 2019

God straft onmiddellijk

We liepen in het centrum van Riga, anderhalf uur voordat we naar het vliegveld zouden rijden voor de terugreis. De gepakte koffers lagen achter in de huurauto, die op ons stond te wachten bij het hotel.

Nee, niet weer, was het eerste wat er door me heen schoot. En, de katholieke achtergrond kwam weer even bovendrijven: God straft onmiddellijk, ik had geen kookboek mogen kopen.

In mijn rugtas zat een net aangeschaft boekje met verhalen en recepten uit de Letse keuken. 
Mijn telefoon was echter in geen velden of wegen te bekennen. Als dit echt zo is, ga ik nooit meer met vakantie.

Een paar maanden ervoor was ik mijn telefoon kwijtgeraakt bij terugkomst uit Zweden. Ik vermoedde dat ik hem was verloren bij de bagageband op Schiphol en maakte een melding. Op de luchthaven was hij helaas niet gevonden, hoorde ik een paar dagen later. Ik schafte een nieuw exemplaar aan. Weliswaar eerder dan gepland, maar het toestel was toch aan vervanging toe. Dus à la.

Twee dagen na ontvangst van het nieuwe exemplaar vond ik de oude in mijn schoen. Van heel ver kwam een beeld dat ik in de auto mijn schoenen had uitgetrokken, en blijkbaar bij het uitstappen voor de deur mijn telefoon erin had gelegd om mijn handen vrij te hebben voor mijn andere bagage.




Dit alles schoot door me heen terwijl ik naar de goudkleurige koepels van de Geboorte-van-Christus kathedraal staarde, die ik met mijn telefoon had willen fotograferen. Het enige wat ik kon bedenken was dat ik hem op bij de kassa in het Bijenkorfachtige warenhuis had laten liggen toen ik het kookboekje in mijn tas stopte. Ik probeerde de juffrouw achter de toonbank nog te beschuldigen (ik was in verwarring omdat ze mij geen tasje gaf), maar natuurlijk was het alleen mijn eigen stomme schuld.

Alsof de duivel ons op de hielen zat liepen we in gezwinde spoed terug naar warenhuis Stockmann. Voor het indrukwekkende Vrijheidsmonument dat we op onze tocht toevallig tegenkwamen hadden we geen oog meer.

Met kloppend hart en versnelde ademhaling kwamen we bij de boekenafdeling aan. M. deed het woord en vertelde dat we dachten dat we onze (lief) cell phone hier wellicht hadden laten liggen. Toen de juffrouw vroeg welke kleur de telefoon had, wist ik dat het goed zat.

Totdat we 's avonds thuis waren in Almere heb ik hem niet meer uit mijn rugtas gehaald. Je moet het lot niet tarten.