zaterdag 28 januari 2017

Libelle

Ik kocht een Libelle, want Jan Kruis was dood en herinneringen kwamen boven.
Toen mijn ouders in 1955 trouwden abonneerde mijn moeder zich op de Beatrijs, een katholiek weekblad voor dames. Het stond vol met ‘huishoudelijkheid, karaktervastheid en zin voor het goede’.  Van de naaipatronen zal mijn moeder niet veel gebruik hebben gemaakt: de naailessen die ze even heeft gevolgd, samen met de buurvrouw, waren aan haar niet besteed. Liever werd ze op de hoogte gebracht van noviteiten als de wonderbakpan en las ze de vragen in de bekende rubriek ‘Vraag het aan Beatrijs’.
Uiteraard werd er in die jaren volop aandacht besteed aan het koningshuis, met wie Beatrijs een warme band had. Mijn moeder knipte als kind al de plaatjes van het pasgeboren prinsesje Beatrix uit de krant en plakte deze in haar fotoalbum, dus ze zal ook vast hebben genoten van de beelden in het tijdschrift dat wekelijks werd bezorgd.
In 1967 ging de katholieke Beatrijs op in de wereldse Libelle, maar het abonnement bleef behouden. Wij, de drie zussen, vochten erom als hij kwam, vaak op woensdag of donderdag al. Het geklepper van de brievenbus deed ons door de gang naar de mat rennen. Maar moeder stelde een nieuwe regel in en de Libelle werd achterin de inpandige kast in de huiskamer op de houten naaidoos gelegd en bewaard tot het weekend. Jan, Jans en de kinderen (of gewoon Janjans) werd het eerst gelezen, en op enig moment ook uitgeknipt en ingeplakt in plakboeken.


Moeder was weg van de van aquarellen voorziene tekstjes van Marjolein Bastin, maar las het allerliefst de columns. Eerst was daar duizendeneen jaar Sheherazade, later Tineke Beishuizen, Wieke Biesheuvel en bovenal Anne-Wil. Die dus helemaal niet bleek te bestaan, maar een nom de plume was van diezelfde Tineke Beishuizen. Het mocht de pret niet drukken. De laatste jaren, toen moeder niet meer goed kon (of wilde) lezen, lazen we de Libelle voor. Omdat ik er vaak op vrijdagmiddag was kon ik, onder het genot van een vers kopje thee en een bonbonnetje, de kraakverse Libelle als eerste openslaan en dan gingen we het rijtje af.
De laatste Anne-Wil las ik een paar dagen voor moeders verscheiden voor. Ze heeft er denk ik niet veel meer van gehoord, liggend onder het dekbedovertrek met de Marjolein Bastin-musjes. Zouden ze daarboven ook aan tijdschriftabonnementen doen?

woensdag 25 januari 2017

Angstvlees

Mijn schoonvader noemt het angstvlees: het vlees dat in de vriezer ligt te wachten op je weet maar nooit wie er langskomt. Onder dezelfde noemer vallen de geblancheerde groenten, de geweckte stoofpeertjes en de voorraad levensmiddelen in de kelderkast.




Wat is het toch dat wij vrouwen nooit eens paal en perk kunnen stellen aan het zorgen voor? Wat is het ergste dat er kan gebeuren als je geen driegangendiner kunt serveren aan onverwachte visite? Ik heb gastvrijheid hoog in het vaandel staan. Maar een hartelijke ontvangst en het delen van dat wat er in huis is, is voldoende. Echt waar.
En dat probeer ik mijzelf nu ook eens voor te houden.

zaterdag 21 januari 2017

Op berenjacht


We spraken elkaar bij de pantry. Zij haalde koffie, ik vulde de waterkoker om thee te maken. Ik vroeg hoe het met haar ging, hoe ze de feestdagen had beleefd. Ze verloor een half jaar geleden, heel onverwacht, haar man.
Ze realiseerde zich dat ze, ondanks het grote verdriet, heel erg van het leven hield. En dat ze dwars door haar verdriet heen moest om verder te kunnen gaan.


Haar leidraad was het prentenboek Op berenjacht, dat ze zo vaak aan haar jongens had voorgelezen.


Wij gaan op berenjacht,
We gaan een hele grote vangen.
Wat een prachtige dag!
Wij zijn niet bang.

Oh jee! Een bos!
Een diep donker bos.
We kunnen er niet over
We kunnen er niet onder 
We moeten erdoor!


We wensten elkaar alle goeds voor het nieuwe jaar.

woensdag 18 januari 2017

Grace

Ik zocht mijn boeken uit, omdat de slaapkamer werd geschilderd  en ze toch allemaal de kast uit moesten. Anders dan een paar jaar geleden kan ik tegenwoordig vrij makkelijk boeken doorschuiven naar een volgende lezer. Ik pakte Alias Grace van Margaret Atwood. Ik had geen idee meer waar het boek over ging en dacht dat het wel weg kon. Tot ik het opensloeg en op de titelpagina een in potlood geschreven gedicht zag staan. Een gedicht van J.C. Bloem, geschreven door zus M., op twee weken na twintig jaar geleden. Behalve dat ze de Dapperstraat heel geestig had vervangen door de Pruimenstraat, ons adres uit die tijd, werd ik geraakt door de volgende strofe:

Alles is veel, voor wie niet veel verwacht
Het leven houdt zijn wond'ren verborgen
Tot het ze -opeens- toont in hun hogen staat.




Grace was wat ik voelde, dankbaarheid zo'n grappige en lieve zus te hebben gehad.

zaterdag 14 januari 2017

Slapen


Ik las een boek over slapen.  Over alfagolven, K-complexen en slaapspoeltjes. Want ja: iedereen slaapt, of het nu een moeiteloze acht uur betreft of weer een gebroken nacht die je functioneren overdag beïnvloedt. Wat gebeurt er precies als je slaapt? Welke fase heeft welk nut?



Ik betrok de weetjes natuurlijk op mezelf en op degene die naast me ligt, in het boek steevast mijn bedpartner genoemd. Het is dus aantoonbaar gezonder om kórter dan gemiddeld te slapen dan  langer. Bof ik even, want die acht uur haal ik al jaren niet meer en mijn bedpartner kan ik nu om de oren slaan met wetenschappelijk onderbouwde theorieën.


Ook fijn: al het nieuwe dat je overdag leert wordt tijdens je slaap vastgelegd. En nee, met een studieboek onder je kussen gaan slapen heeft geen zin, dus die cursus Zweeds gaat toch echt nog wat tijd kosten.
Ik las over het duidelijke, maar niet eenduidige verband tussen dromen en creativiteit. En ben dus niet de enige die wakker wordt met op zijn netvlies een kant-en-klaar beeld of mooie zinnen voor een verhaaltje.


Ik las over slaapafwijkingen, over moordende slaapwandelaars, aanvallen van acute spierverslappingen en ritmestoornissen door ploegendienst. Och arme zoon. Nee, een ononderbroken nacht vol louterende dromen is niet voor iedereen weggelegd en er zijn nog vele vragen die beantwoord moeten worden. Gelukkig heeft het Nederlands Herseninstituut een eigen slaaplaboratorium, verscheen er een wetenschappelijk tijdschrift geheel en al aan slaapspoeltjes gewijd en hebben we vannacht voor het eerst in ons nieuwe bed geslapen.
Welterusten!

woensdag 11 januari 2017

Vlinder



We kregen een video-analyse, van hoe we liepen. Waar we een paar weken ervoor nog smakelijk lachten toen we een dergelijke analyse van ons onbekende hardlopers bekeken, verging het lachen ons nu snel. Want wij dachten het natuurlijk anders te doen, en vooral beter.
Op acht punten werd het lopen genadeloos gefileerd: strekking, helling, paslengte, hoofd, voetlanding, arminzet, handen, zwaartepunt. Uiteraard zat er niemand tussen die alles goed deed.
Hoe confronterend om te zien dat je nog niet het gestroomlijnde figuur van een afgetrainde atleet hebt. Hoe leerzaam om te zien wat je nog kunt verbeteren, om het zo maar even uit te drukken.




Mijn aandachtspuntje, naast een lichte hipdrop: de vlinder. Het is de bedoeling dat je je handen lichtjes en ontspannen halfgesloten houdt, zodanig dat je een denkbeeldige vlinder niet doodknijpt, maar zeker ook niet laat ontsnappen. Ik hield mijn duim en wijsvinger op elkaar, de andere vingers in de lucht. Alsof ik op een chique manier aan het theedrinken was.
Die vlinder was allang gevlogen.

zaterdag 7 januari 2017

Geboortegrond

We reizen af naar zijn geboortegrond. De plek waar hij morgen precies zeventig jaar geleden ter wereld kwam. Ik was er nog lang niet, maar wát zou hij belangrijk voor mij worden.
Twaalf was ik, toen ik een cassettebandje van zus P. draaide. Er stond een veelheid aan muziek uit de jaren '70 op, waaronder Boz Scaggs, Santana, én twee nummers van David Bowie: Rebel Rebel en Golden Years.
Het gitaarintro van dat eerste nummer sneed door mijn ziel, hoe jong ik ook was. Ik begreep nog niets van de tekst, maar het greep mij en liet mij niet meer los. Het bandje pikte ik in en werd het eerste item van mijn verzameling. Ik spaarde mijn zak- en verjaardagsgeld en als ik genoeg had voor een elpee fietste ik naar Helsloot op het Buikslotermeerplein. En dan moest ik een keuze maken uit het groot aantal albums dat ik nog niet had. Bowie, David bleek een eigen vakje te hebben in de bakkenrij, vol met platen waarvan de ene hoes nog mooier was dan de andere. Ik wilde ze allemaal, maar toch liet ik de gekozen plaat opzetten die je dan door een grote koptelefoon, nog warm van je voorganger, even mocht luisteren.
Thuis draaide ik ze grijs, stuk voor stuk. Af en toe sloeg de naald over, dus werd er eerst een dubbeltje op de kop geplakt, en toen dat niet meer hielp, een kwartje.
Ik kocht een songbook, vertaalde de woorden die ik nog niet kende met behulp van mijn schoolwoordenboek Engels-Nederlands en verwonderde mij over de onbegrijpelijke teksten. Ik kocht Popfoto's, Hitkranten en Muziek Expressen als er ook maar een postzegeltje foto van Dave met zijn waanzinnig aantrekkelijk scheve tanden in stond. Legde plakboeken aan, kreeg een Bowie-penvriendin en werd lid van de fanclub.


Ik was geen fan van weetjes, niet iemand die alle bootlegs verzamelde en wist wat het derde nummer was dat hij speelde tijdens een concert in een achterafzaaltje in Tokio in 1972. Nee, ik haalde mijn genoegen uit het in mijn eentje op mijn kamertje zitten met een koptelefoon op en kreeg telkens weer een dichtgeschroefde keel bij de live-versie van My Death en kippenvel bij Wild is the Wind. Ik droomde van een ontmoeting, of op zijn minst van het bijwonen van een concert. En dat gebeurde in 1983 voor het eerst, in de Rotterdamse Kuip. Ik zag in de verte een poppetje met geelblond haar in een lichtblauw pak, en de tranen stroomde over mijn wangen. De ergste gekte was verdwenen toen ik een jaar of twintig was. En nog wat later, toen ik werd meegenomen in de wereld van de Afrikaanse muziek, verdween hij zo goed als uit beeld. Het scheelde dat Bowie zijn mooiste platen al had gemaakt. Plichtsgetrouw kocht ik de albums die hij met enige regelmaat maakte, maar het vuur leek gedoofd.
Toch is hij altijd, op de voorgrond of wat meer op de achtergrond, in mijn leven geweest. Na mijn scheiding keerde ik terug naar mijn eerste muziekliefde. En vond ik weer troost in zijn woorden, zijn muziek, zijn vertrouwde stem. Ik bezocht de waanzinnige overzichtstentoonstelling David Bowie is in Londen en Berlijn. Vorig jaar op 8 januari, zijn 69e verjaardag, luisterde ik naar zijn nieuwe album Blackstar, op de fiets onderweg naar een Shiatsu-behandeling. Zijn stem, die Lazarus voor mij zong, kwam weer net zo binnen als 37 jaar ervoor. Ik was verbijsterd en totaal van de kaart toen ik drie dagen daarna, op maandagochtend 11 januari, het nieuws las van zijn dood. Ik bezocht nog tweemaal de tentoonstelling in Groningen. Met zus M., die zich liet meeslepen door mijn enthousiasme, en haar vriendin. En met penvriendin E., bij wie de Bowie-liefde wat meer was weggezakt.
Nu gaan we naar Londen, schoonzus I. en ik. We hebben kaartjes voor Lazarus, de musical. Voor de matinee op zondag 8 januari, de dag dat hij zeventig zou zijn geworden. De cirkel is rond.
Love-on ya, Dave!

woensdag 4 januari 2017

Kniepertjes

Ik werd aangesproken toen ik de rode resten van het vuurwerk bij elkaar veegde, negen jaar geleden. Dat het nu toch eens tijd werd om nader kennis te maken. Ik had geen idee wie de vrouw was die mij aansprak, maar ik herkende de man die regelmatig met zijn beagle langs ons voortuintje liep. Het bleken de buren van drie huizen verder te zijn. We werden onmiddellijk uitgenodigd om 's avonds langs te komen voor een drankje.
We kregen koffie en thee, met kniepertjes: knapperige nieuwjaarsrolletjes, gevuld met slagroom. Want ze kwamen, hoe toepasselijk in deze tijd van het jaar, uit het Oosten. We praatten, we dronken, we aten. Koffie werd bier, thee werd wijn. Het werd laat, want de glazen werden steeds weer bijgevuld en we hadden elkaar heel wat te vertellen.


Het werd een traditie, op 1 januari. Na alle feesten en partijen nog even bij de buren langs. Die we nu al jaren ook op hun verjaardag zien, en soms zomaar even tussendoor. We leerden hun kinderen kennen, en de kleinkinderen die in de loop van de jaren werden geboren. De hond ging dood.
We weten dat we altijd bij ze terecht kunnen, al is het midden in de nacht. En dat is een fijn gevoel, vooral als je weet dat niet iedere buur een goede vriend is.