zaterdag 21 maart 2020

Effe andersom

Toen dochter F. jaren geleden weer wilde gaan paardrijden, was de keuze voor een manege snel gemaakt. Vlak achter de dijk, in ons eigen nieuwe 'dorp', lag een mooie manege inclusief buitenbak. Omdat het vakantie was moest F. eerst nog een soort zomerkamp doorlopen, maar in september begonnen de reguliere lessen weer.

Er gebeurde niet heel veel in die groepslessen. Vooral de meisjes die een pensionpaard onder hun kont hadden kregen persoonlijke aandacht en aanwijzingen. Verder moest je zelf je figuren rijden, zolang je maar op de goede hand reed. 

De lessen begonnen namelijk op de rechterhand, dus letterlijk met je rechterhand naar het midden van de rijbaan. Halverwege de les riep de instructrice, die veel met andere dingen bezig was, heel hard door de bak: 'Effe andersom', waarop de paarden gehoorzaam draaiden en hun rondjes de andere kant op vervolgden.





Nu moeten we met zijn allen 'effe andersom'. De wereld staat op zijn kop en we kunnen echt niet overzien welke gevolgen dit gaat hebben op langere termijn. Elke dag merken we een beetje meer van deze gekte. Sinds vrijdag mag ik vader, 88 jaar, niet meer bezoeken. Ik was even burgerlijk ongehoorzaam en bracht hem 's avonds een tasje boeken. Wel met meters afstand tussen ons hoor, maar ik kon hem in ieder geval even zien in de hal van de zorginstelling.

Ik heb in mijn directe omgeving nog geen ziekte of dood door dit virus meegemaakt. Het leed zal in veel families niet te overzien zijn, dat realiseer ik mij heel goed.

Maar wat een rust. Wat een lege agenda. Wat een andere dagindeling nu ik 's morgens niet in de auto hoef te stappen, maar lekker kan gaan ochtendwandelen. Wat een stilte, buiten en in mijn hoofd. Ik hoef opeens een heleboel niet meer.
En wat een leuke nieuwe initiatieven. De yogajuf die met bloed, zweet en tranen Vimeo-filmpjes maakt zodat we thuis privélessen kunnen volgen. De Zweedse juf die beschikbaar is voor vragen over ons hemläxa.

Voor vader ga ik wel leuke pakketjes maken, die ik kan afgeven bij de receptie. Ik haal mijn voorraad ansichtkaarten uit de kast en hoop dat de postbezorgers nog even op de been blijven.
Ik heb nog een boek te schrijven, het woord verveling is mij vreemd. Zal ik weer gaan breien? Stiekem geniet ik ook een beetje van deze situatie.

Nu maar hopen dat we onze kwetsbare geliefden kunnen beschermen en behouden.

zaterdag 7 maart 2020

Migratie

Ik wipte snel de Vomar binnen om wat laatste boodschapjes te doen voordat we af zouden reizen naar het Afrikaanse continent. Terwijl ik mijn weg zocht in het schap met kattenvoer kwam er naast mij, met piepende remmen, een scootmobiel tot stilstand. Mijn arm werd vastgepakt.

Het was O., de Noorse brei-juf die mij jaren geleden op z'n Noors leerde breien tijdens de workshops op zaterdagochtend in de handwerkzaak. Met de draden van de verschillende kleuren om de vingers van de linkerhand gewikkeld ontstonden er traditionele patronen in kniekousen, mutsen en truien. We hadden altijd de grootste lol met elkaar.

Afgelopen december, vlak voor kerst, ging de zaak dicht. Zus P. en ik kwamen er al een aantal jaar niet meer, langzaam maar zeker was de animo voor de workshops minder geworden.

Ik vroeg aan O. of ze nog vaak in Noorwegen kwam. 'Nee,' zei ze, 'dat kan ik niet meer aan.'
Vijf jaar geleden, toen ze vijftig jaar getrouwd waren, had ze haar thuisland voor het laatst bezocht. Met haar man, zoons, schoondochter en enige kleinkind hadden ze twee fantastische weken in de sneeuw gehad.



Toen ik doorvroeg waren het niet de fysieke mankementen die haar ervan weerhielden. Nee, het was het afscheid, telkens weer het afscheid, waar ze moeite mee had. En het duurde steeds langer voor ze haar draai weer had gevonden in Nederland.

Voorgoed teruggaan was geen optie meer. Ze werd straks 75, zei ze. En al 56 jaar woonde ze hier. Vroeger zeiden ze altijd tegen elkaar dat ze terug zouden gaan als ze met pensioen waren. Maar met de geboorte van hun kleinzoon, bijna 21 jaar geleden, hadden ze dat plan laten varen.

Laat me maar even, had ze tegen haar zoon gezegd, toen ze vanaf de veerboot de Oslofjord achter zich zag verdwijnen. Ook nu ze het me vertelde had ze de tranen in haar ogen. 

Ze nam afscheid van me en reed vastberaden richting kassa.