vrijdag 3 september 2021

Nieuwe  plek

De verhalen van verbinding van Het zilveren randje staan met ingang van 4 september 2021 op www.hetzilverenrandje.nl. Hier vind je ook informatie over de workshops Maak je eigen zilveren randje.
Ik zie je daar graag weer terug!

vrijdag 27 augustus 2021

Vieren


We vierden wat af, de laatste weken.

Op vrijdag vierde ik na 24 jaar het weerzien met de Senegalese man en zijn Nederlandse vrouw, die mij eind jaren '80 in de Senegalees-Nederlandse gemeenschap introduceerden. We praatten en praatten en praatten alsof het gisteren was dat we elkaar zagen. Het donkere randje van de angst om zijn gezondheid aten we weg met worteltaart en karamel-zeezoutsoesjes. Bij het naar huis gaan kreeg ik nog een krentenbol mee, die A. door het vele kletsen vergeten was aan te bieden.

Op zaterdag vierden we de 95e geboortedag van moeder, met een uitgebreide lunch buiten de deur. Moeder was al bijna zes jaar niet meer fysiek aanwezig, maar altijd in ons midden.

De volgende dag aten we pannenkoeken. Het was de trouwdag van B. en M., en achttien jaar geleden was dit hun bruiloftsmaal. B. was er al 38 dagen niet meer. 
Mijn M. bevestigde kleine roze klompjes aan zijn motorsleutel, zodat zijn vriend altijd met hem mee zou rijden.


Op maandag vierden we het leven van N. uit Egmond, die ons ontvallen was. Na afloop van de flitsplechtigheid werden er in de koffiekamer petit fourtjes geserveerd, in het roze en in het groen. 
Een van de genodigden merkte op dat het weer eens wat anders was dan de gebruikelijke plak cake, waarop haar man antwoordde dat dit wel te maken zou hebben met hoe je verzekerd was.

De maandag erna trakteerde collega D. 's morgens op grote koeken voor haar zestigste verjaardag, en at ik 's middags bij de uitvaart van de vader van vriendin C. twee luxe broodjes. Ze moeten op hoor, zei C., maar gelukkig werden de restanten door de uitvaartleidster met de grote zwarte hoed vakkundig in dozen verpakt en meegegeven voor na het laatste deel van deze verdrietige dag.

Op woensdag aten we een exquise taartje uit Blaricum voor vaders negentigste verjaardag. Vanmiddag vieren we deel twee van deze heugelijke gebeurtenis met een lunch.

Ik durf niet meer op de weegschaal te gaan staan, maar we eten door. 
Alsof ons leven ervan afhangt.

zaterdag 14 augustus 2021

Dood per post


Sinds een jaar of wat valt de post bij ons niet meer op de mat. Bij het uitzoeken van een nieuwe voordeur besloten we er een zonder brievenbus te nemen. Het was veiliger en hield de tocht buiten. De consequentie was een kastje aan de gevel, eentje dat met een sleuteltje geopend moest worden.

Zolang ik mij kan herinneren ben ik dol op post. Papieren post. Het vervelende van een buitenbrievenbus is natuurlijk dat je niet weet of de postbezorger al is geweest, zodat ik nu verschillende keren per dag naar buiten moet lopen om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. 
Gelukkig hebben we geen overburen.

'Je kunt in de Postnl-app zien of er post naar je onderweg is, hoor,' zei collega N. tegen me. Dat leek me wel wat. In de ochtend kwam er een melding, waarna er kleine afbeeldingen van de belastingaanslagen/tijdschriften/ansichtkaarten zichtbaar werden. Op dat moment leek het leuk, maar de verrassing bij het openen van de brievenbus was compleet weg.




Ik had al een paar keer geroepen dat ik die app van mijn telefoon zou halen, maar vanwege de fear of missing out liet ik hem toch maar staan.
Totdat ik op woensdagochtend de app opende en de schrik me om het hart sloeg. Een witte envelop met een dun zwart randje keek me aan. 
Mijn adres was niet handgeschreven, maar stond op een uitgeprint etiketje, geflankeerd door een zwart-wit roosje. Ik had geen idee wie er dood was, maar het was duidelijk dat iemand mij door middel van deze rouwkaart een overlijden aankondigde.

Vanwege een technisch probleem moest ik onverwacht naar mijn werk. Ik kon de aangekondigde dood even parkeren, maar aan het begin van de middag, terwijl ik terugreed naar huis, doemde de grote vraag weer op. Wie zou het kunnen zijn?
Erg dichtbij leek mij niet waarschijnlijk, dan had ik het wel geweten. De kaart was bovendien alleen aan mij gericht, M.'s naam stond er niet bij. In mijn hoofd ging ik alles af. De oude vader van vriendin C., de oude moeder van vriendin E., wellicht die kennis uit Egmond. Dat zou ik allemaal kunnen hebben. 
De onrust bleef echter, voor hetzelfde geld was het toch een onverwachte dood van een leeftijdgenoot.

De kaart ontlokte me een welgemeend 'Ach'. Het was inderdaad de kennis uit Egmond.
Ik legde de kaart aan de kant en meldde mij af voor Mijn Post.




zaterdag 7 augustus 2021

Menselijk wenselijk

Het advies om thuis-te-werken-tenzij-het-echt-niet-anders-kan was weer van stal gehaald, net toen we bedacht hadden om na de vakanties zo ongeveer fiftyfifty thuis en op de redactie te gaan werken. 

Nu kon het echt niet anders: er kwam een invalkracht die begeleid moest worden en ik zou wat taken van mijn vakantievierende collega D. overnemen, die per se op locatie moesten worden uitgevoerd. Daarnaast was het thuis een puinhoop vanwege de verbouwing. Ik vermoedde dat het in de kantoortuin beter toeven was. 

Drie van de vier werkdagen smeerde ik dus 's morgens mijn boterhammetjes. Ik nam de vertrouwde route binnendoor en installeerde me op mijn werkplek, twintig kilometer van huis.

We bespraken de voorbije en nog te komen vakanties en daarna stortte ik me op de mail. Opeens stond E. naast me, een collega van een andere afdeling. We raakten aan de praat over de tijd waarin we leefden. Ze was bang dat het gros van de mensheid niets van de afgelopen periode had geleerd, en zodra het even kon weer op de oude voet doordenderde. Ik deelde haar bezorgdheid.
    

    




We kwamen tot de conclusie dat er veel mensen waren die in hun eigen kleine bubbel zaten en vonden dat ze overal recht op hadden. Mensen bij wie de realiteit zich vooral op hun telefoon bevond. Sociaal gedrag was zeker niet meer vanzelfsprekend.

Ze vertelde over haar zus die docent op een hbo-opleiding Maatschappelijk Werk was, en onlangs een aantal studenten had uitgenodigd voor een gesprek.
‘Bij u op de kamer?’ had er eentje gereageerd. ‘Liever niet, dat vinden we eng.’
Onze toekomstige maatschappelijk werkers en hulpverleners.

Af en toe wat menselijk contact, het is zo wenselijk, concludeerden E. en ik.
Donderdag, bij het verlaten van de redactie, zei ik dat ik zo’n heerlijke werkweek had gehad. 

Het leek even weer op vroeger.







zaterdag 31 juli 2021

Asvattha

In de Bhagavad Gita, het heilige boek van de hindoes, vertelt Krishna over de asvattha, de eeuwige vijgenboom, de boom der kennis. 
Zijn wortels groeien omhoog, richting de hemel. 
De takken buigen zich naar de aarde en symboliseren het zichtbare universum. De wortels staan voor het spirituele rijk. 



Of representeert de boom het zenuwstelsel van het menselijk lichaam, dat zijn wortels in de hersenen heeft en waarvan de vertakkingen door het hele lichaam lopen?

In het Sanskriet kunnen er met enige moeite twee woorden uit de naam asvattha worden afgeleid: ‎‎asva‎‎, paard en ‎‎sthastaan. 

De boom waaronder paarden staan. 

Het paard wordt vaak gebruikt om het fysieke lichaam symbolisch weer te geven.  Het lichaam dat helemaal onderaan deze kosmische boom staat. 

Je moet de boom beklimmen om de wortels te kunnen overstijgen en jezelf te kunnen bevrijden.‎
 

zaterdag 24 juli 2021

Doorbraak

We hadden vriend B. begraven en waren ons weer extra bewust van de eigen sterfelijkheid. 
Doodmoe, dat ook. 

Een paar weken ervoor hadden we het wilde plan opgevat om toch te gaan verbouwen. Het was al eens eerder langsgekomen, maar ach, wat zouden we ons op de hals halen.  Al die troep, en ging het eigenlijk wel lukken, zelf een muurtje weghalen zonder dat het hele huis instortte?

Maar twee zielen, één gedachte. Althans: ik dacht het, en M. zei het. Zou het niet fantastisch zijn als we de voormalige slaapkamer van X. toch bij mijn ateliertje zouden trekken? Wat een heerlijke grote en lichte ruimte zou dat kunnen worden. 

Nu B. er echt niet meer was begrepen we dat we niet langer moesten wachten om onze dromen te realiseren. Het leven kon, dat hadden we weer gezien, zomaar voorbij zijn.

Een atelier en workshopruimte ineen, ik zag het helemaal voor me. 
Nu moesten we de beren op de weg nog zien te verdrijven. Stukje voor beetje. Om te beginnen verhuisde ik mijn tekenspullen naar mijn werkkamer. Daarna begon ik in mijn hoofd lijstjes te maken van de tientallen boeken die van één naar twee hoog moesten. Of omgekeerd, van twee naar één. 
Een planning hadden we nog niet, die hing af van een beschikbare stukadoor die de ontstane schade moest gaan herstellen.

In plaats van lijstjes maken kon ik beter maar gewoon beginnen. Op maandagochtend vulde ik krat na krat, sjouwde me het leplazarus en richtte zowel op één als op twee hoog de boekenkasten opnieuw in. Zo zou het worden, nu had ik een beeld. Tevreden liet ik M. zien wat ik gedaan had. 
Een uurtje later riep hij dat hij een stukadoor had gevonden, die de week erna tijd had. 
Ik kon maar beter meteen doorpakken. Opnieuw vulde ik krat na krat, nu met alle boeken die van boven naar beneden moesten, maar niet nadat ik een foto had gemaakt van de gewenste situatie.

Mijn werkkamer slibde dicht. Krat na krat werd opgestapeld, totdat een blauwe muur met hier en daar een toren mij omringde. Alsof ik een filiaaltje van de grootgrutter was begonnen. Met moeite kon ik mij een weg banen naar mijn werktafel.
Niet in paniek raken, hield ik mezelf voor. Het was voor een goed doel. 




Over een paar dagen zou M. gaan beginnen met het wegbreken van de muur. Opeens sloeg de twijfel bij hem toe. Zou de lange muur met de twee deuren het wel houden als hij het zijmuurtje sloopte? 
Ik adviseerde hem even naar buren om de hoek te lopen, die we wel eens op een verjaardagsfeestje bij andere buren tegenkwamen. Ze hadden laten vallen dat zij van de twee zolderkamertjes één ruimte hadden gemaakt, waar de biljarttafel stond. We waren altijd van harte welkom om dit te komen bekijken.

M. bleef lang weg. Erg lang. Op zich een goed teken, maar toen hij er uiteindelijk weer was vertelde hij dat net duidelijk was geworden dat de vrouw van het stel een hersentumor had. Ter grootte van een tennisbal. Haast was geboden.
Desondanks had de buurman aangeboden M. te komen helpen, over een paar dagen. Hij zou hem voordoen hoe hij moest beginnen en had zijn kwaliteitszagen al meegegeven.

Dezelfde avond stond hij plotseling voor de deur. Maandag zou toch niet lukken, want ze waren gebeld dat zijn vrouw die dag al terecht kon in het ziekenhuis voor een intakegesprek. De operatie zou waarschijnlijk dezelfde week al plaatsvinden.
Vrolijk stelde hij voor om dan nu maar te beginnen met de demonstratie. Terwijl ik beneden de afwas stond te doen ging boven de zaag de muur in.

Er was geen weg meer terug. 

zaterdag 17 juli 2021

Arrivederci Amore Mio

Donderdagmiddag, vier uur. 
We zitten klaar met een fles limoncello en twee glaasjes. Borrelglaasjes waarin twee sierlijke letters staan gegraveerd: een B en een M. Al bijna 18 jaar staan ze bij ons in de kast, als aandenken aan hun bruiloft.

We zoeken online naar de song Arrivederci Amore Mio, en vinden hem uiteindelijk. Het eerste woord van de titel staat verkeerd geschreven als Arriverderci. We zetten hem op repeat.

Tot weerziens, mijn lieveling.

Niet lang daarvoor had B. het liedje al laten horen aan M., en hem de vraag gesteld: 'Weet je wie dit is?'
M. had geen idee. 
B.'s ogen begonnen te glimmen. Een triomfantelijke blik, een binnenpretlachje om zijn lippen.

'Dit kun je ook niet kennen. Het is namelijk de B-kant van een singeltje van Willy Alberti uit 1966!'

We drinken een glaasje limoncello, dat lijkt ons wel gepast bij het Italiaanse lied. We drinken er nog een. 
Om kwart voor vijf, na zestien keer het nummer te hebben gedraaid, kijken we elkaar aan. 
Het zal nu wel gebeurd zijn.

Tegen half zeven krijgen we bericht dat onze kleurrijke en betekenisvolle vriend B. al om kwart over vier het leven rustig heeft losgelaten.
's Avonds drinken we met het troostbezoek de fles limoncello leeg en laten we hen Arrivederci horen.






Zes dagen later schalt het indrukwekkende nummer door de ruimte bij het binnendragen van de beschilderde kist. 
Na een herdenkingsdienst vol ontroerende toespraken, foto's en muziek, in het decor van een felgekleurde bloemenzee, wordt de kist de voormalige kerk weer uitgedragen.

Steeds opnieuw klinkt Arrivederci, totdat we klaar zijn om B. naar zijn laatste rustplaats te brengen.

Tot weerziens, lieve vriend.

 

zaterdag 3 juli 2021

Inhaalslag

Het kan weer, het mag weer, soms moet het weer.
Voor de een gaat het schijnbaar moeiteloos, voor de ander met horten en stoten. Piepend en krakend.

We gaan weer normaal doen, wat dat ook mag zijn.

De vakantie is in zicht. Nog een paar dagen werken en dan golft er een oneindige zee van vrije dagen, vrije weken voor me uit.

Helemaal leeg is die zee niet. Als felgekleurde boeien duiken de afspraken op. Leuke afspraken hoor, met vrienden, vriendinnen en familie die ik het afgelopen anderhalf jaar veel te weinig of helemaal niet zag.

We schuiven door. De eerste inhaalafspraak die boven komt drijven stond oorspronkelijk gepland voor 11 april 2020. De dag voor Pasen, een Stille Zaterdag die nog stiller werd dan bedoeld. De agenda's waren een paar weken daarvoor leeggeveegd en de rest is geschiedenis.




Natuurlijk geniet ook ik van een onverwachte ontmoeting met de Noorse brei-juf op straat, zonder mondkapje. Van het straks weer eens een echt concert bij te wonen, in plaats van een afspeellijst aan te zetten. Van collega's van vlees en bloed, driedimensionaal en zonder een gekunstelde achtergrond van een wereldstad op een plat scherm.

En toch en toch. 
Soms schreeuwt alles in mij dat ik dit niet wil. Dat ik de rust en de focus wil bewaren die zich aandiende na het hectische begin van de pandemie. De stilte, het overzicht. 
De verdieping.

Soms zal ik mij schijnbaar moeiteloos laten meenemen door de nieuwe golven en zal ik breed lachend de felgekleurde boeien aantikken. 
Soms zal ik onder water duiken en er met een grote boog omheen zwemmen.
Op zoek naar de verdieping.




zaterdag 26 juni 2021

Slak

Vertragen, hoorde ik de docente een aantal keer zeggen. 

Ik volgde een cursus, over het laagdrempelig begeleiden van mensen die een verlies hadden meegemaakt.

Vertragen. 
Vertragen.
Vertragen.




Ik wilde te snel. Vond het moeilijk om mijn mond te houden, niet meteen met een oplossing te komen. Zoals de meesten van ons. Maar praten helpt meestal niet, luisteren wel.

Licht jaloers bezag ik de docente. Rustig liep ze heen en weer, bedachtzaam sprak ze ons toe. 

De opmerkingen die op de lagere school, en later op de middelbare school, op mijn rapport stonden schoten door mijn hoofd. Niet te veel kletsen. 
Het bleek erfelijk. Dertig jaar later schreef meester B. woorden van gelijke strekking op het rapport van mijn dochter. Vindt kletsen met buuf soms belangrijker dan werk.

We oefenden. We leerden. 
We hielden ons mond en luisterden.

Als symbool voor mijn eindpresentatie koos ik een slak. 
Vertragen. Verlangzamen. Afremmen.




zaterdag 19 juni 2021

Twintig

Het duurde even voordat hij toehapte. 
Wat moest hij met die moeder van twee kinderen? Kinderen die ook nog eens rondliepen op de school waar hij meester was. Een moeder, zes jaar ouder dan hij, met een verleden dat niet altijd even prettig aanwezig was in het dagelijks bestaan. Hij, nog niet zolang uit een relatie en eindelijk weer een echte woning voor zichzelf.

Al was de verliefdheid groot, de nuchterheid won het van de mooie gevoelens. Want toen hij toehapte, duurde het nog eens zes jaar voordat hij de stap naar samenwonen durfde te zetten.
Samen in een nieuwe stad, een beslissing die niet bij iedereen in goede aarde viel. 

Nee, het ging zeker niet over rozen, die eerste jaren. We hadden wel wat hobbels te nemen. 
Maar we namen ze. En stukje bij beetje vonden we de modus en vormden we een nieuwe eenheid. Zonder te vergeten waar we vandaan kwamen.

De kinderen groeiden op. Hij groeide in zijn rol van bonusvader. Ik liet wat meer los.


De kinderen vlogen uit. Wij maakten mooie reizen naar het Noorden, want hij ging mee in mijn enthousiasme en gunde mij mijn Astrid Lindgren-obsessie. Hij wachtte geduldig op een rots aan de Zweedse scherenkust en dacht na over de planten in de tuin, terwijl ik de voetsporen van Pippi zocht. Maar we reden ook honderd kilometer om, op zoek naar een oorlogsmuseumpje op het platteland van Letland. Want ook hij had zijn obsessies. 
We gaven en namen.

We trouwden niet. Waarom zou je, als je het zo goed hebt met elkaar? Elkaar steunt in lief en leed, want dat laatste kwam meer dan genoeg op ons pad de afgelopen jaren. 

Ik mag hem mijn man noemen. En hij mij zijn vrouw. Mijn twee kinderen zijn onze twee kinderen geworden. Over een paar dagen is het twintig jaar geleden dat hij eindelijk toehapte, en ik mijn eerste kus kreeg op het Museumplein, midden in de nacht. 

Wat houd ik veel van hem, mijn Friese rots in de Randstedelijke branding.

zaterdag 12 juni 2021

Aan zee

Ik had al lang niet meer aan hem gedacht. Iets met selectieve aandacht, waarbij we ons alleen bewust zijn van hetgeen op dat moment relevant voor ons is. De rest wordt onderdrukt, anders zou het brein teveel prikkels krijgen. Bij mij werkte dat principe blijkbaar ook met hele periodes en projecten. 

De vuurtoren van Egmond, symbool voor mijn jeugdvakanties en een half afgeschreven boek was uit mijn systeem verdwenen. Totdat ik op de radio een interview hoorde dat met geweld binnendrong. Intrusie heet dat verschijnsel. Je moet prikkels, die een gevaarlijke situatie kunnen opleveren, blijven waarnemen.

Er was een boek geschreven over onze Noordzeekust. Een royaal geïllustreerde kroniek van vijfhonderd jaar kustbeleving. Lotgevallen van kleurrijke kustbewoners en historische gebeurtenissen.


Alle alarmbellen gingen af. Inmiddels lagen er drie grote, half afgeschreven verhalen op me te wachten. Nou ja, dat derde verhaal ging er echt wel komen, in welke vorm dan ook. Daar zat ik tot over mijn oren in, en mijn collega's van het schrijfclubje lazen mee. Maar hoe fijn zou het zijn als ik het eerste, dat over Egmond, en het tweede, over mijn oude buurtje, op enig moment ook zou kunnen afschrijven?

Ik won een van de drie exemplaren van het boek. Ik stel voor dat de dagen voortaan uit 48 uur bestaan, en dat de lockdown tot in de eeuwigheid voortduurt. 
En misschien, heel misschien, dat ik op een vroege zondagochtend even naar Egmond rijd om naar de vuurtoren te kijken.

zaterdag 5 juni 2021

Het land der herinneringen

De zomer staat voor de deur. We gaan niet op vakantie. We hebben redenen genoeg.

We willen in de buurt zijn als het onvermijdelijke gebeurt.
We hebben net een nieuwe kat.
We sparen voor een nieuwe keuken.

En ach, de onzekerheid of we veilig kunnen reizen naar en verblijven in mijn dierbare Zweden is sowieso groot.


Het is niet erg.

We hebben een heerlijk huis en een heerlijke tuin. Er liggen stapels ongelezen boeken en niet-beluisterde podcasts klaar. Plannen om uit te werken, een verhaal om af te schrijven. 
We proberen te genieten in afwachting van dat ene telefoontje.

Deze zomer reis ik af naar het land der herinneringen in mijn hoofd.

.







zaterdag 29 mei 2021

Het zuur en het zoet

Één enkele keer genoot ik als kind van een augurk. Mijn vader gaf me hem, 's morgens in alle vroegte. Hij stond in de keuken te ontbijten, bij de uitgeschoven broodplank van de Bruynzeelkeuken, voordat hij op zijn fiets zou stappen om de pont van kwart over zeven te halen. Daarna at ik geen enkele augurk meer, totdat ik volwassen was. 

Het zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het bijzondere moment, dat ik het ingelegde zuur lekker vond. Ik was een echte snoeper. In de weekenden dat we in het Amstelpark waren, waar we de pony's verzorgden, kon ik bij de kiosk niet kiezen. Zou ik een schuimblok kopen of toch een zakje zwartwit?


'Het zuur en het zoet, dat moet wel een beetje in balans zijn, hè?' zei zus M., niet lang voordat ze er nooit meer zou zijn.
Jazeker. Het lukt me steeds beter om deze uitersten in evenwicht te houden. 
En zelfs om in de zure augurk het zoete schuimblok te zien.

zaterdag 22 mei 2021

Levensloop

We brachten onze eigen geschiedenis in kaart. Onze levensgang, vanaf het moment dat we geboren werden tot nu. Met daarin de betekenisvolle, impactvolle momenten. Zowel de positief ervaren als de negatief ervaren momenten. 
Boven de streep, onder de streep.

Ik begon te schetsen. Die verliesmomenten zaten in mijn hoofd, in mijn hart. Ja, er hadden wel wat levensgebieden onder druk gestaan. Andere hadden juist als hulpbron gefungeerd.
Hoe ging ik om met de verliezen die in mijn leven aan de orde waren geweest? En hoe had mijn omgeving erop gereageerd?

Ik gooide de tekening weg en begon te kleuren. 




Blauw voor de veilige haven van mijn jeugd, mijn familie.
Geel voor het ontdekken van de wereld, binnen de moederlijke groene veiligheid.
Rood voor de positieve spanning, grenzend aan gevaar.
Antraciet voor mijn gemoedstoestand in de jaren nadat het rood was uitgeslagen naar de verkeerde kant. 
Weer geel, toen de zon opnieuw begon te schijnen.
Oranje voor herwonnen zelfverzekerdheid en schoonheid, strijdend met het paars van de opofferingsgezindheid.

En dan die grote donkere stippen van de dood en andere verliezen.

Het grijs werd lichter, de middenlijn bleef stabiel blauw.


zaterdag 15 mei 2021

Uitbraak


Op vrijdagmiddag was daar het verlossende telefoontje: kat Oskar was door de dierenarts goed genoeg bevonden om in huiselijke omgeving verder te herstellen van de verwondingen waarmee hij in het asiel was binnengebracht. 
Ik kon er bijna niet van slapen. 
De volgende ochtend legde ik een fleecedekentje op de bank, met daarop het door oma F. gehaakte kleedje, zette de te kleine, te dure mand van zeegras klaar (de te grote, te dure mand was al retour gestuurd) en posteerde de eigengemaakte krabpaal van een in het Vroege Vogelbos gevonden boomstammetje ernaast. 
Oskar was meer dan welkom.

Een paar uur later liep hij nieuwsgierig door de woonkamer en keuken, lag met zijn lange lichaam op het dekentje en negeerde zoals verwacht de te kleine, te dure mand.  Het leren fauteuiltje probeerde hij als krabpaal te gebruiken, maar de duidelijke stem van M. maakte daar snel een eind aan. Hij vond de kattenbak, deed zijn behoefte, dronk water en at brokjes. Een voorbeeldkat. Natuurlijk schrok hij ook even van een voorbijhollende buurjongen, kroop hij af en toe onder de bank, maar zocht uiteindelijk een veilig plekje op de warme radiator in het halletje. We knuffelden wat af.

De avond viel en we gingen naar boven. Oskar bleef achter in de donkere huiskamer. In de loop van de nacht, toen ik naar de wc ging, hoorde ik hem beneden mauwen. Wat een geluk.

Al iets voor 6 uur stond ik op. Vol verwachting opende ik de deur naar de woonkamer. 
Doodse stilte. 
Geen kat te bekennen. 
Niet onder de bank. Ook niet op de radiator in het halletje. Nergens.
Ik keerde me om en liep de keuken in. Mijn hart stond stil.

Er ontbrak een enorme punt uit de hardplastic klep van het afgesloten kattenluikje. Die lag buiten in de tuin. Vol ongeloof staarde ik door het gat naar het stukje groen dat ik normaal niet zo helder zag. 
Het was moeilijk te bevatten, maar Oskar had zich dwars door het luikje heen gebeukt. 


Ik maakte M. wakker, die een paar minuten later schuddend met een bakje brokjes langs de bosjes bij de tennisbaan liep te roepen. Ik appte mijn contactpersoon bij het asiel, die zo haar best had gedaan om mij al die weken te informeren over de toestand van de kat. Ik gaf Oskar als vermist op bij vrijwilligersorganisatie Amivedi en plaatste een bericht op de facebookpagina van Vermiste Dieren. Ook op de site van de chipregistratie meldde ik de vermissing van onze kersverse kat, en ik belde de Dierenambulance met dezelfde boodschap.

Heel Almere stond op zijn kop. Het bericht werd tientallen keren gedeeld en de ene na de andere hartverwarmende reactie kwam binnen. M. kwam ook weer binnen, helaas zonder kat. Ik liep zelf een rondje, wanhopig Oooooskar roepend, en was me akelig bewust van de vergelijking met Pippi die de piraat met dezelfde naam om de tuin probeerde te leiden. Ja, eigen schuld, daar was hij ook naar vernoemd. 
Hulptroepen uit de Kruidenwijk arriveerden om vanuit verschillende windrichtingen sporen van visolie te trekken. Er rolden veertig flyers met hulpvraag en foto uit de printer, die ik bij alle buren van het blok in de brievenbus duwde en op de lantaarnpalen in de buurt plakte.

Het mocht allemaal niet baten. Even nog maakte mijn hart een sprongetje toen een buurvrouw van de overkant belde, maar ze brak in snikken uit en moest duidelijk haar eigen verhaal kwijt over een in het verleden vermiste kat. Daar hadden we geen tijd voor.

Na een laatste avondlijke ronde met zaklantaarn langs de bosjes bij de tennisbaan gaven we het op. Oskar de Beuker was vast en zeker al kilometers ver. Misschien liep hij wel op de A27, terug naar het asiel in Utrecht. Ik had het over ons afgeroepen door hem onafhankelijk en dapper te noemen. Zijn onverschrokken ik-ben-anders-dan-anders uitstraling te prijzen. 

Ik stofzuigde, trok het fleecedekentje recht en controleerde voor de laatste keer mijn berichten. M. bedacht een constructie om de schuttingdeur op een kier te houden en strooide tegen beter weten in nog wat brokjes in Oskars bakje.
Toen gingen we naar boven.

Al iets voor 6 uur stond ik op. Met een leeg hart opende ik de deur naar de woonkamer.
Oskar sprong van de stoel en kwam enthousiast naar me toe gehold. 
Ik stond als aan de grond genageld.

Het overgebleven deel van de plastic klep lag op de mat in de keuken. Net zo hard als Oskar zich 24 uur ervoor een weg naar de vrijheid had gebeukt, had hij zich nu terug naar binnen geworpen. Het blikje met het restje tonijnolie lag omgekeerd op de grond, de brokjes waren verdwenen.

Ik maakte M. wakker, die een paar minuten later het kattenluik verwijderde en een plaat MDF voor het gat schroefde. 
Wat bofte ik toch met mijn anders-dan-anders-mannen.



 

zaterdag 8 mei 2021

Liefdescompost

Precies op de dag dat het vijf jaar geleden was dat we afscheid namen van de vader van mijn kinderen, keek ik naar mijn eerste online uitvaart. Twee dagen ervoor waren we als klasje van de Zweedse les langs de kist van onze lieve medecursist gelopen en moesten we onhandig, op anderhalve meter afstand, zijn nabestaanden condoleren. Ook zijn vrouw behoorde tot ons klasje.

Nu keek ik naar het koude scherm van mijn laptop, waar desondanks de liefde van afspatte. Er werd gesproken, ook door zijn vrouw. Ze vertelde ons dat er prikkels nodig waren om te herinneren. Dat ze net voor zijn dood een magnolia had gekocht, en dat ze hem had beloofd deze te planten in de voortuin van hun huis in Zweden. Het huis waar ik twee jaar geleden, samen met zoon X., voor de lunch werd uitgenodigd. Waar we garnalen en zalm op tunnbröd aten en een glas witte wijn dronken.





De boom zou haar en anderen aan hem doen herinneren. Want dat was de plek waar hij was en woonde. Van alle bloemen die de afgelopen week waren gegeven en nog gegeven zouden worden ging ze liefdescompost maken.

Al onze herinneringen zouden samenkomen in die magnolia, en zijn nagedachtenis blijven voeden. 

Hej då, kära C. Vi ses!


zaterdag 1 mei 2021

 Veerkracht

'Ik ga zo je veerkracht meten,' zei de arts die de vijfjaarlijkse check-up ging afnemen.
O? Kon je dat meten? In de natuurkunde mat je bij veerkracht het vermogen om de vorige stand weer in te nemen, nadat iets ingedrukt of uitgerekt was geweest. De elasticiteit zeg maar.
Maar hij had het natuurlijk over de tweede betekenis van het woord: het herstellingsvermogen van iemands gestel of gemoed

Ik was benieuwd.


Vijf seconden inademen, vijf seconden uitblazen. Zes keer. Het virus had toch zijn sporen achtergelaten, dacht ik. Bij vier seconden bleef ik steken, maar uitademen kon ik als de beste.





'Dit is echt heel erg goed hoor,' zei hij. 'Bij iemand met een burn-out wordt het één vlakke lijn, maar bij jou zie je prachtig de verschillen in hartslag bij het inademen en uitademen. Dat betekent dat je heel veerkrachtig bent en snel herstelt.'

Ik was het leven dankbaar dat het mij had ingedrukt en uitgerekt. 
Het had mij vele malen veerkrachtiger gemaakt.

zaterdag 24 april 2021

Vervagen

Opeens was ik al haar e-mails kwijt. De hele map die ik had aangemaakt was verdwenen. Had ik die in mijn verdriet per ongeluk weggegooid? Ik kon het mij niet voorstellen. Het was een week na de uitvaart van zus M. en ik raakte in paniek.

Ik hoorde het verhaal van de cursiste uit de yogagroep, over de brand die jaren geleden haar huis had verwoest. Ze had niets meer, ze kon nooit meer naar haar trouwfoto's kijken. Maar zelf was ze er nog, en ze genoot van het leven.

De yogadocente vertelde over haar autistische zoon die aan het eind van elk jaar alles weggooide wat hij de afgelopen twaalf maanden had vergaard. Al had hij de dag ervoor een duur tijdschrift gekocht, op 31 december ging het de deur uit. Zo kon hij het nieuwe jaar met een schone lei beginnen.






Het relativeerde. 
De map bleef weg. In de loop van de jaren viste ik af en toe, hier en daar, verdwaalde mails als pareltjes naar boven. Echt nodig was het niet: ik kon de essentie van haar schrijven, de humor en de toon wel dromen. 

Herinneringen vervagen, maar wat blijft is onze liefde.

zaterdag 17 april 2021

Verlicht


Twee van de zes lampjes in de moderne kroonluchter boven de eettafel waren kapot. Dat gebeurde wel vaker, en meestal wachtte ik dan even met het vervangen ervan. Het was namelijk een nogal prijzige aangelegenheid. Althans: bij de supermarkt waren de lampjes drie keer zo duur als bij de bouwmarkt, maar we konden nu jammer genoeg niet even spontaan bij de Praxis langsrijden. We kregen visite, dus ik kocht de dure lampjes.

Terwijl ik bij de kassa stond, kauwde ik op het woord verlicht. Wat betekende dit nu eigenlijk? Wat gebeurde er met iemand die verlicht raakte? Ging het licht van binnen aan, werd iemand zelf lichter of brachten deze personen verlichting aan de mensen om hen heen?


Siddharta Gautama raakte verlicht onder een vijgenboom. De prins, die in de vierde eeuw voor Christus beschermd opgroeide aan het hof van zijn ouders, werd stelselmatig weggehouden van lijden, ziekte en dood. Toen Siddharta per ongeluk toch een pestlijder tegenkwam en zag hoe een overledene werd weggedragen om te worden gecremeerd, was de schok zo groot dat hij afstand deed van de troon. 
De voormalige prins trok sober levend de wijde wereld in. In Bodh Gaya besloot Siddharta onder de heilige vijgenboom van de hindoes te gaan mediteren, totdat hij de oorzaak van lijden en dood kende. Op de vijftigste dag begreep hij dat de oorzaak van het lijden vooral in de mens zelf lag, en dat de mens zichzelf daardoor hiervan ook kon bevrijden. Hij bereikte een staat van verlichting, bodhi, en werd de Boeddha, de Ontwaakte genoemd.

Toen ik thuiskwam realiseerde ik me dat onze gasten zouden komen lunchen. De lamp hoefde helemaal niet aan. 

zaterdag 10 april 2021

Kill your darlings

Stoppen met iets waar je lol in hebt, dat doe je niet voor je plezier. 

Ergens in december stopte ik met de Zweedse les. Het seizoen was in september begonnen, en eigenlijk had ik stiekem al een beetje gehoopt dat het vanwege de coronamaatregelen helemaal niet van start zou gaan. Geef dat maar eens toe. Twee leergangen had ik al doorlopen, er was een leuk clubje mensen overgebleven dat net als ik verzot was op Zweden, Zweedse koekjes, Zweedse huisjes en Zweedse series. Dan gingen we toch gewoon door met Zweeds III?

Mijn omgeving hielp me er regelmatig aan herinneren dat ik veel tegelijk deed. Té veel tegelijk deed. Nu voelde ik het zelf ook. Het boek waaraan ik schreef vorderde gestaag, maar ik had ook nog een baan, een huishouden en familie waar ik tijd en aandacht aan wilde besteden. Als ik mijn schrijfavontuur tot een goed einde wilde brengen was er meer nodig. Meer tijd, maar vooral meer focus. Als ik in mijn verhaal wilde wonen moest dat niet verstoord worden door grammaticaoefeningen en nog een paar pagina's uit Kaffe med rån, het boek dat we gezamenlijk lazen.

Ik hakte de knoop door. Eerst voor mezelf, om aan het idee te wennen. Toen kondigde ik het aan bij de juf. Ojee, dit zag ik niet aankomen! was haar reactie. De rest van de cursisten vond het ook jammer maar reageerde begripvol.  Ik haalde mijn boeken uit de cursustas en zette ze in de kast. Er viel een last van mijn schouders.



Maar toch. Was het nou niet zonde om op dit punt te stoppen? Net nu ik het lef had om bij de servicebalie om postzegels te vragen (ja, voor het buitenland), in ett konditori thee met kaneelbroodjes te bestellen of de buurvrouw van het vakantiehuis te vertellen wie we waren en wanneer we weer naar huis gingen? 

Betekent het einde van de cursus ook het einde van onze bijna jaarlijkse tripjes naar Zweden? Ik kan het mij niet voorstellen. 
Wie moet er anders voor zorgen dat mijn collectie dropzakjes op peil blijft?

zaterdag 3 april 2021

Tweedehands

Kon hij maar vertellen wat er was gebeurd. Waarom hij zo'n grote wond aan zijn linkerachterpoot had. Of hij als niet-gecastreerde kater werkelijk Mimi had geheten. En of de leeftijd die de dierenarts hem had toebedeeld wel klopte.

Aan de andere kant: wat maakte het uit. In mijn hart was er ruimte genoeg voor een iets oudere kat met een geblesseerde achterpoot en een verborgen verleden. De onschuldige blik in zijn geelgroene ogen en zijn enorme katerwangen waren onweerstaanbaar. Bovendien had ik zelf óók het nodige meegemaakt in mijn leven, en kon hij niet eens kiezen met wie hij mee naar huis ging. Wie was ik om te oordelen over dit levende wezen?

In het asiel had hij de naam Bikkel gekregen. Stoïcijns onderging hij de onderzoeken en behandelingen om zijn poot weer op te lappen. Hij verblikte of verbloosde niet van zijn luidruchtige buurman.
Ondanks zijn net-nieuwe naam wist ik het meteen: dit is mijn Oskar. Nee, niet de teckel waar ik al jaren van droomde, maar een cyperse kater. De vorm was niet zo belangrijk. Het was de onverschrokken ik-ben-anders-dan-anders uitstraling die bij de naam paste. Onafhankelijk, dapper en lief.




'Ik vind het wel een beetje snel, hoor,' zei M. Het was inderdaad nog maar net twee maanden geleden dat mijn allerliefste Rovertje ons had verlaten. Hij zou nooit meer terugkomen, en niemand kon zijn plaats innemen. Natuurlijk niet. Maar ik hoorde mezelf nog tegen de dierenarts zeggen dat Rover mijn laatste nog thuiswonende kind was. Ik had een zorgbehoefte die vervuld moest worden.

Nu maar wachten op het verlossende telefoontje van het asiel dat onze nieuwe vriend klaar is om te verhuizen.

zaterdag 27 maart 2021

De omkeerbrief (of: hoe we geen huis kochten) 

Lang lang geleden kreeg ik een brief van mijn penvriendin E. die ik in mijn hoofd de omkeerbrief ben gaan noemen. Ze was in een nogal fatalistische bui: haar muis Bow!e (ja, met het puntje onder de i, en dat in het pre-internettijdperk) was ontsnapt, ze was niet meer on speaking terms met haar broer waardoor ze via haar moeder moest vragen of ze zijn overgebleven stukje braadworst misschien mocht hebben, haar tentamenuitslagen waren beneden alle peil, er was geknipt in de film Just a Gigolo, er zat een scheur in haar paarse broek en de kleurversteviger in haar haar had rode vlekken op haar kussensloop achtergelaten. 

Halverwege de brief kwam de ommekeer, wanneer E. was aanbeland bij het punt in haar gedachten dat ze twee dingen kon doen: of ze ging door, of ze ging niet door. Ze had besloten om door te gaan toen ze luisterde naar het nummer Rock 'n Roll Suicide van David Bowie. Plotseling zag ze het allemaal weer zonnig in: muis Bow!e zou heus niet meer ontsnappen, haar broer zou voortaan wel weer uit zichzelf zijn braadworst afstaan, natuurlijk ging ze hoge cijfers halen, het fragment dat uit de film was gehaald was vast te schokkend geweest voor ons Bowie-fans, die scheur in haar broek kon ze wel repareren en ze zou een pak waspoeder voor haar moeder kopen om de vlekken uit het kussensloop te krijgen. Zo.

Dit alles schoot door mijn hoofd terwijl ik mijn eindevandemiddagwandelingetje maakte in het Almeerse bos dat grensde aan de wijk waar we al bijna veertien jaar met plezier wonen. Na de zomervakantie vorig jaar in het prachtige Overijssel begon het echter een beetje te kriebelen. Zouden wij, nu de kinderen het huis uit waren en we hopelijk  nog vele jaren voor ons hadden, niet op zoek gaan naar een huisje in het bos? Zo'n huisje waar we normaalgesproken alleen tijdens de vakantie in Zweden verbleven? En dan met een grote schuur erbij waarin M. lekker kon klussen. We gingen langs bij de hypotheekadviseur die ons tonnen en tonnen beloofde. We konden op zoek.

Emigreren was geen optie, ik hield niet van de koude Zweedse winters. We flirtten wat met Het Gooi maar deinsden terug toen we ons realiseerden hoeveel vierkante meters we voor een enorm bedrag kregen. Eigenlijk wilden we niet eens naar een andere provincie. We zaten wel lekker centraal in Flevoland, en waren heel tevreden over de wijk. Maar ja, die buren. Dat lelijke golfplaten dak. Die karakterloze rechte kamers.




We richtten onze pijlen op het buurtje met de Scandinavische huizen, zo'n zeshonderd meter bij ons vandaan. Ik wandelde er vaak. Er verscheen een woning op Funda, en zonder ook maar even naar de foto's te hebben gekeken stuurde ik een berichtje naar de makelaar. We hadden mazzel en behoorden tot de zeventien gelukkigen die de woning mochten bezichtigen. We lieten ons meeslepen door de heerlijke woonkamer, de brede dakoverstekken, de ruime slaapkamers met de dakkapellen. In gedachten had ik de ruimtes al ingedeeld en maakte ik kennis met imaginaire buren die natuurlijk in alle opzichten een verbetering waren ten opzichte van de huidige. We belden nogmaals met de hypotheker en bespraken hoeveel duizend euro we na het weekend gingen overbieden, want de vraagprijs was natuurlijk een bieden-vanaf-prijs. 

De volgende dag hing ik de was op in het trapgat, op de tweede verdieping van ons huis met de vijf slaapkamers. De schrik sloeg me om het hart. Waar moest ik de was eigenlijk ophangen in het nieuwe huis? Toch niet op die donkere lage zolder waar je alleen met dat heel smalle trappetje kon komen? En was het nou niet zonde om onze spiksplinternieuwe badkamer achter te laten? De radiator zat er net een week in, en in het Zweedse huis zou weer een heel nieuwe badkamer moeten worden geïnstalleerd. M. had het toch ook wel benauwd gekregen van de metershoge haag achterin de tuin, en er zat ook geen grote schuur bij waarin hij kon klussen. Eigenlijk wilde hij überhaupt niet meer klussen, na een jaar noeste arbeid in onze huidige woning. En was het wel zo fijn dat ik geen afgesloten werkkamer meer zou hebben?

'Ik denk dat we het toch maar niet moeten doen,' sprak ik met enige aarzeling uit. 'Volgens mij krijgen we er spijt van.' M. was het volledig met me eens. Er viel een last van onze schouders. 
Wat hadden we eigenlijk een fijn huis, met allebei een eigen werkkamer. Die buren, daar zouden we ons niets meer van aantrekken deze zomer. Dat golfplaten dak zagen we niet eens als we binnen zaten. Ik zwierde van kamer naar kamer. In de slaapkamer van F. ging ik over een tijdje workshops geven. Als we straks een nieuwe boekenkast hadden zouden we de hele woonkamer omgooien. Bank naar de andere kant, misschien een kleurtje op een van de muren om er wat meer karakter aan te geven.

En tja: mijn wandelingetjes blijf ik maken in het bos dat werd genoemd in de omschrijving op Funda. En in het wijkje waar die Scandinavische woningen staan. Helemaal gratis en voor niets.




zaterdag 20 maart 2021

Verweven

Sokken gooide je vroeger niet weg als er een gat in zat, die stopte je. Mijn moeder had een afgedankt rood plastic eierdopje dat ze speciaal voor dit doel in haar naaidoos bewaarde. In die houten doos, met vakjes en een schuifdeksel, hadden jarenlang de felgekleurde houten latjes en plastic schroeven van de Sio Montage gezeten.

Met veel geduld werd het gat in de sok gestopt. Het eierdopje in de sok geschoven, zodat er ruimte ontstond voor de scherpe naald. Met speciale stopwol weefde moeder in een rijgsteek eerst verticale lijnen, daarna -haaks erop- de horizontale er dwars doorheen.
Zo werd het nieuwe met het oude verweven en kon de sok nog een tijdje mee.


'Heb je het al verwerkt?' wordt er soms gevraagd. Nee, verwerken doen we tegenwoordig niet meer. We verwéven ons verdriet, de pijn, de angst. Het mag opgaan in het dagelijks leven. Aanwezig als een stop in de sok. Duidelijk of minder duidelijk, afhankelijk van de kleur die je gebruikt. Maar het is er en het gaat niet weg. 

Verweven, steek voor steek, om door te kunnen gaan met leven.

zaterdag 13 maart 2021

De steen


Er lagen er genoeg, daar in Småland. Stenen in alle soorten en maten.  Ze lagen er misschien al eeuwen. Ze waren te groot, te zwaar om uit de grond te krijgen en inmiddels overwoekerd door mossoorten in alle vormen en kleuren.  

In de verte zagen we de muurtjes die gebouwd waren met de nog net te hanteren exemplaren. Boeren hadden de met stenen bezaaide bodem tevergeefs getracht te bewerken tot landbouwgrond. Uiteindelijk dreef honger en armoede honderdduizenden Zweden in de tweede helft van de negentiende eeuw naar Amerika. De emigranten.
In een radioprogramma vertelde een dichter over haar traumatische jeugd. Aan de psychiater had ze gevraagd hoe ze het ooit verwerkt moest krijgen. 
'Niet,' had hij geantwoord. 'Dat moet je ook helemaal niet willen. Je moet weer verliefd kunnen worden op het leven. Je moet het zien als een rotsblok in een rivier, waar geen water meer langs kan. Dan moet je niet het rotsblok proberen weg te krijgen, maar te zorgen voor meer aanvoer van water.'

zaterdag 6 maart 2021

Een wereld van verschil


Zaterdag 7 maart 2020. We reisden af naar Dakar voor een missverkiezing. 
Dochter F. was door een ongelukkig geboekte vlucht een paar uur eerder vertrokken en zat inmiddels met haar so called manager op het vliegveld van Madrid. Ze moesten nog zeven uur wachten voordat het vliegtuig naar Senegal zou opstijgen.

Ik had afscheid genomen van M. en las op Schiphol in het boek Reisverhalen schrijven van Jan Donkers. Nog even en ik kon boarden, en over een dikke twee uur zou ik mij kunnen aansluiten bij het gezelschap in Madrid om samen verder te wachten op de vlucht.

F. belde dat de Missverkiezing niet door ging. 

Even kwam ik in de verleiding om M. te bellen en te vragen of hij me op kon komen halen van Schiphol. Heel even maar, want ik zou mijn dochter nooit alleen laten gaan naar het land van haar vader, maar ook wilde ik zelf maar al te graag weer even in Senegal zijn. We zouden er wel wat van maken.





Er stonden voor mij nog genoeg vragen open om mijn grote verhaal te kunnen schrijven. Ik ging op zoek naar meer stukjes van de puzzel die ik aan het leggen was. We zetten de reis naar onze hand, boekten een fijn hotelletje met zwembad en hingen tussen toerist en local in. We genoten en ergerden ons.

Van corona merkten we niet zoveel. 
We lachten besmuikt toen we een thermometer op ons voorhoofd kregen bij het op de boot stappen die ons naar Gorée zou brengen, de plek van waaruit ontelbaren mensen een mensonwaardig bestaan aan de andere kant van de oceaan tegemoet gingen. We hadden een flesje desinfecterende gel bij ons, op het laatst moment geregeld door collega N. Voordat we begonnen aan de yassa lieten we het de tafel rondgaan.
We zagen één mondkapje, bij een oudere dame die achter haar marktkraampje langs de kant van de weg zat. Ze had het onder haar kin gebonden. 

Toen we zondag 15 maart terugkwamen in Nederland was het wc-papier uitverkocht.

Een jaar later is de wereld totaal veranderd. Dat corona zowel in Nederland als in Senegal aanwezig is geeft nog een vreemd gevoel van saamhorigheid. Maar het doet pijn als ik zie wat er nu gebeurt in het land waarmee ik onlosmakelijk verbonden ben. Ik was er altijd trots op om te laten weten dat er een stabiel politiek klimaat heerste. Vanaf 1960 was Senegal onafhankelijk en werd het land bestuurd door een democratisch gekozen president.

Nu is oppositieleider Ousmane Sonko, populair onder jongeren, onterecht gearresteerd. Er breken rellen uit, er vallen doden en gewonden. 

Mijn hart bloedt voor Senegal, sunu rew.

zaterdag 27 februari 2021

Grote bonte specht

De vakantiewoning lag tot onze verrassing op een camping met de klinkende naam Wilrod, wat zoals gedacht een contaminatie van twee achternamen bleek te zijn. Net zoals we vroeger snackbar Tiejo kenden, een samentrekking van Tieneke en Johan die bij ons op de lagere school zaten.

Het bed was te hard en in het slaapkamertje, waarin dat te harde bed ternauwernood paste, hing de lucht van dode muizen vermengd met iets chemisch. Ik sliep voor geen meter. Het tweezitsbankje had een te korte zitting plus een kuil in het midden, een dodelijke combinatie. De rieten fauteuiltjes zaten minstens even oncomfortabel. Mijn rug protesteerde. De douche gaf een heet miezerstraaltje, het water voor de afwas was net niet heet genoeg.

Het huisje was ingericht in landelijke stijl, wat inhield dat diverse emaillen bordjes ons op die paar vierkante meter de weg wezen: Bedroom, Badkamer, nog een Bedroom. De poederroze kussentjes in de oncomfortabele fauteuils lieten ons weten dat Amor vincit omnia. Verder waren er de nodige, op rustieke plankjes geschilderde, geboden (WELCOME and be our GUEST) en verboden (No smoking, thanks). Voor de ramen stonden brocante horren en overal kwamen we rieten mandjes en houten dienbladen met windlichten tegen.



Maar daar kwamen we niet voor natuurlijk. We kwamen voor de tot in de hemel reikende sparren met hun roodbruine basten, het glooiende landschap van het Vechtdal en de rust. De duizenden vogels en vogeltjes die in de bomen rondom het huisje resideerden en zich te goed deden aan het zaad op het plateautje en aan het potje vogelpindakaas. De grote bonte specht roffelde eerst de ochtend open en kwam er daarna gezellig bij zitten op de voederplank.

We wandelden tientallen kilometers. M. sportte en werkte, ik las twee boeken en schreef een paar duizend woorden aan mijn verhaal. We kregen bezoek van een dierbare vriend. Missie geslaagd.

Ik ben blij dat we weer thuis zijn. Ik ben blij dat ik weer in mijn eigen bed kan slapen, onder mijn nieuwe regendouche kan staan. Van kamer naar kamer kan lopen zonder blauwe plekken op te lopen, in mijn heerlijke fauteuiltje kan kruipen.

Maar ik mis de grote bonte specht.

zaterdag 13 februari 2021

Bevroren tenen

Ik hoor de ademhaling van zus P. vanuit het bed aan de andere kant van de slaapkamer die we delen. Het is pikkedonker en ijskoud. Ik probeer de warmte van mijn bed nog even vast te houden, en trek mijn nachtjapon strak om mij heen als ik naar het raam loop. Voorzichtig schuif ik het donkeregroene gordijn opzij, de witte vitrage met de vierkante gaatjes plakt tegen het vochtige raam. Ik voel de kou in golfjes tegen mijn handen aan slaan. De radiator van de centrale verwarming begint te pruttelen en mijn benen worden langzaam warm.

Het heeft gesneeuwd. Een dik pak bedekt de stoep, de straat, de bosjes. Het licht van de straatlantaarn, die precies tussen ons huis en dat van de familie L. in staat, weerkaatst het wit. De takken van de grote boom waar ik op uitkijk buigen door, en de gemeenschappelijke tuin die tot aan het volgende blokje huizen loopt is een egaal wit vlak. Op de zwarte torenspits van het witte kerkje heeft de sneeuw sierlijke patronen achtergelaten.

Het is nog vroeg, slechts in een enkel huis brandt er licht. Ik hoor vader beneden in de keuken scharrelen, nu begrijp ik dat hij het is geweest die de verwarming heeft aangezet.

Straks zal hij met knerpende banden de straat uit fietsen om de pont van kwart over zeven te halen, maar niet voordat hij moeder een kopje thee op bed heeft gebracht.



Later die ochtend zal moeder de slee voorttrekken over de verse sneeuw op het pad bij het Koopvaardersplantsoen om boodschappen te gaan doen. Na schooltijd zoeken we met een groepje buurjongens en -meisjes een hellinkje, hoe klein ook, om vanaf te sleeën, een kriebel in de buik. Sneeuwballen gooien vind ik niet leuk, inpeperen nog minder. 

Als het ijs op de sloot die ons wijkje scheidt van de dijk dik genoeg is, worden de leren bandjes van de Friese doorlopers dichtgegespt en stappen we voorzichtig op het krakende ijs. Nergens zijn ouders te zien, broers en zussen letten op de kleintjes.

Uren later komen we thuis met natte wollen wanten, ijskoude tengels en bevroren tenen in kaplaarzen. Halfhuilend mag ik mijn handen onder de warme oksels van moeder houden. Nooit meer wil ik naar buiten.
Maar 's avonds na het eten maken de buurjongens een meterslange, kogelharde ijsbaan op de rijweg in ons straatje. Nemen omstebeurt een aanloopje om er vervolgens met twee voeten overheen te glijden, steeds sneller. Het is pikkedonker en ijskoud, de sneeuw glinstert in het licht van de straatlantaarn.

Ik mag nog even naar buiten.

zaterdag 6 februari 2021

Rover en Mathilde

Nooit meer het geluid van zijn nagels in het hout terwijl hij zich ophijst aan de schutting .
Nooit meer de daarop volgende doffe plof op de groene bak, het kattenluikje dat open wordt geduwd en het mauwtje van hier ben ik weer.

Nooit meer de enthousiaste begroeting in de vroege ochtend bij het openen van de huiskamerdeur.
Nooit meer het opgewonden loopje naar de la waar de snoepjes liggen, of het demonstratief wachten bij de voorraadkast voor een zakje natvoer. Of slap, zoals altijd op mijn boodschappenlijstje stond.

Nooit meer het warme lijfje tegen me aan, het tevreden spinnen, het likje op mijn voorhoofd bij een knuffel.



Opeens ging hij hard achteruit. 

Het verval was een half jaar daarvoor al ingetreden. Werd hij nou steeds kieskeuriger of kon hij echt niet goed meer eten? Een gebitsbehandeling waarbij onder narcose het minimaal aanwezige tandsteen werd verwijderd leek even te helpen. Andere onderzoeken tegen een tarief dat de drie nullen aantikte gingen zelfs mij te ver. Maar even afwachten, elke goede dag was er een.

Toen ging het weer slechter, maar er was hoop dat de chronische ontsteking die de dierenarts vermoedde zou verdwijnen als al zijn kiezen werden getrokken. Ze stelde me gerust, katten konden zelfs zonder kiezen brokjes eten.
Op Driekoningen mocht hij onder het mes. Hij heeft het goed gedaan hoor, zei de dierenarts bij de eindcontrole. Rover had al sinds jaar en dag een aantekening in zijn dossier staan: Pas op, kan bijten! Stiekem was ik er trots op dat hij zijn naam eer aandeed.

De laatste vrijdagochtend van januari raakte hij de weg kwijt. Mijn hart brak toen ik hem gedesoriënteerd zag wankelen. Op zoek naar houvast rondjes zag draaien. Het was stervensvroeg en ik moest nog drie uur wachten voordat ik de dierenkliniek kon bellen.

De avond ervoor was ik begonnen aan de podcast Mathilde's Mysterie. Ik had nog vier afleveringen te gaan. Mathilde was in mijn middelbareschooltijd al een heldin. Net als Pippi, Annie M.G. Schmidt, Nina Hagen en Frida Kahlo. Allemaal vrouwen die het net even anders deden. 
Samen met zus M. luisterde ik keer op keer naar het op een BASF-bandje opgenomen interview dat Henk van der Meijden met Mathilde had, gelegen op haar hemelbed. Nog jarenlang imiteerden we haar bijzondere stem als ze vertelde over de slangenleren tassen en brokaten stoffen die haar vader, de zeeman die eens in de zoveel jaar thuiskwam, voor haar meenam. Zus M. nam me mee naar Museum Arnhem voor de overzichtstentoonstelling van de meester, Carel Willink.

Ik pakte Rover op en legde hem tegen mijn borst. Samen luisterden we achter elkaar de vier resterende afleveringen van de podcast en ik was weer even terug in de tijd.
Een laatste poging om mijn grote vriend op te lappen, later die dag, had geen resultaat. De volgende ochtend brachten we Rover voorgoed weg.

Ik had een dag eerder al afscheid van hem genomen, die vrijdagochtend op de bank.
Rover en Mathilde, voor altijd met elkaar verbonden.

zaterdag 23 januari 2021

Stil maar, wacht maar

Bij de kerkelijke uitvaart van moeder, alweer ruim vijf jaar geleden, zongen we het lied dat in een laatje van mijn geheugen was blijven liggen. 

Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw. 
De hemel en de aarde*

Waarbij je flink kon uithalen bij het woordje aarde.

Alles wordt nieuw. Dat van die hemel weet ik niet precies, maar dat de aarde een nieuwe inrichting behoeft is wel duidelijk. Een moeilijke opgave, want het is nu juist de bedoeling dat we niet teveel nieuws moeten willen om de aarde een doorstart te geven.

Al in 2012 deed ik mee met aan de tweede editie van de Free Fashion Challenge. Ik kocht een jaar lang geen kleding. Laura de Jong, oud-studente van het Amsterdam Fashion Institute, initieerde dit project eind 2010 om het verschijnsel ‘fast fashion’ aan de kaak te stellen. In eerste instantie bedoeld voor studenten en professionals uit de mode-industrie, omdat hele generaties opgroeiden met het idee dat een T-shirtje vijf euro kostte. De Jongs missie was dan ook het begrip duurzaamheid in de modebranche onder de aandacht te brengen.

Na het inventariseren van mijn kledingkast wist ik waar ik het een jaar lang mee moest doen. Ik gaf of gooide kleding weg die ik niet meer droeg, repareerde losgeraakte naadjes en liet schoenen verzolen. In de loop van het jaar keek ik kritischer naar de kwaliteit, functionaliteit en het werkelijke gebruik van shirtjes, rokjes, truien, sokken, panty’s en ondergoed, en verdween er nog meer uit mijn kast. 

Diep vanbinnen hoopte ik dat ik een voorbeeld was voor mijn toen achttienjarige dochter en een gedragsverandering bij haar teweeg kon brengen. Als studente Verkoopspecialist Mode aan de opleiding Handel en Ondernemen leerde zij hoe ze op een winstgevende manier kleding kon inkopen en verkopen. Dochter F. zette iedere verdiende of gekregen euro dan ook onmiddellijk bij de grote winkelketens om in modieuze kleding. Een paar weken of in het gunstigste geval maanden later lag de kleding verwassen of stuk in de hoek van haar kamer, en werd er weer iets nieuws aangeschaft. 

De ruimte in mijn kast was niet bedoeld voor nieuwe dingen, en dat was even wennen. Want hoewel ik geen big spender op kledinggebied was, gebeurde het ook mij regelmatig dat er in een onbewaakt ogenblik iets werd gekocht of besteld. 

Er moest veel uitgelegd worden aan mijn omgeving. Ik voelde mij een soort predikant, vertelde iedere keer opnieuw mijn verhaal, dat steeds bondiger en voor mijzelf ook helderder werd. Om het zuiver te houden mocht er ook geen tweedehands kleding worden gekocht. Lenen of ruilen was wel toegestaan, zo veranderde mijn kledingkast langzamerhand zonder dat er meer bijkwam.

De meeste vrienden, kennissen en collega’s reageerden vol bewondering, twijfelden even, maar meenden dat dit project voor hen toch net iets te ver ging. Ikzelf was het steeds leuker gaan vinden: het ontbreken van keuzestress gaf een weldadige rust. Ik had genoeg. Bewust en onbewust trok ik het principe door naar de andere consumptieve bestedingen in mijn dagelijks leven. Zo werd de wekelijkse kar boodschappen goed onder de loep genomen, en besloot ik mijn haar niet meer te verven, maar uit te laten groeien naar Hagedorn-grijs.

Op de moeilijke momenten, als er weer een gat in een paar sokken ontstond (nee, stóppen ging mij echt te ver), schreef ik op wat ik nodig dacht te hebben, als ik weer ‘mocht’ kopen. Het besef was er dat mijn nieuw aan te schaffen kleding duurzamer moest zijn, en dus ook duurder, zodat ik er langer mee kon doen. De floddertjes uit de grote winkelketens kwamen er bij mij niet meer in. 

Er kwam een leuk winkeltje in mijn 'dorp', met een aardige eigenaresse en een mooie collectie. L. kwam met verrassende suggesties, er was tijd voor een praatje en soms een kopje thee. Ik kocht bewust en was altijd tevreden. Mijn eerste aanschaf was een zwart jurkje voor de uitvaart van moeder. 

Toen ging de winkel dicht. En moest L. iets verzinnen om het hoofd boven water te houden. Dus liet ze via social media zien wat ze in de uitverkoop had. Had ik iets nodig? Niet echt. Ik ging niet meer naar mijn werk, had maar af en toe een videobel-overleg en feestjes waren iets uit 2019. Maar L. had de omzet wel nodig om overeind te blijven, dus fietste ik naar de winkel om de digitaal uitgekozen blouse in ontvangst te nemen.

We leven negen jaar na mijn kooploze periode. Dochter F. is inmiddels shopmanager van een populaire winkel waar slechts vintage kleding wordt verkocht. Daarnaast stelde ze onlangs de shoppingpagina's samen van een glossy modeblad, met als thema duurzaamheid. 

Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.


* uit: Nu gaan de bloemen nog dood - tekst Michel van der Plas