Twintig
Het duurde even voordat hij toehapte.
Wat moest hij met die moeder van twee kinderen? Kinderen die ook nog eens rondliepen op de school waar hij meester was. Een moeder, zes jaar ouder dan hij, met een verleden dat niet altijd even prettig aanwezig was in het dagelijks bestaan. Hij, nog niet zolang uit een relatie en eindelijk weer een echte woning voor zichzelf.
Al was de verliefdheid groot, de nuchterheid won het van de mooie gevoelens. Want toen hij toehapte, duurde het nog eens zes jaar voordat hij de stap naar samenwonen durfde te zetten.
Samen in een nieuwe stad, een beslissing die niet bij iedereen in goede aarde viel.
Nee, het ging zeker niet over rozen, die eerste jaren. We hadden wel wat hobbels te nemen.
Maar we namen ze. En stukje bij beetje vonden we de modus en vormden we een nieuwe eenheid. Zonder te vergeten waar we vandaan kwamen.
De kinderen groeiden op. Hij groeide in zijn rol van bonusvader. Ik liet wat meer los.
De kinderen vlogen uit. Wij maakten mooie reizen naar het Noorden, want hij ging mee in mijn enthousiasme en gunde mij mijn Astrid Lindgren-obsessie. Hij wachtte geduldig op een rots aan de Zweedse scherenkust en dacht na over de planten in de tuin, terwijl ik de voetsporen van Pippi zocht. Maar we reden ook honderd kilometer om, op zoek naar een oorlogsmuseumpje op het platteland van Letland. Want ook hij had zijn obsessies.
We gaven en namen.
We trouwden niet. Waarom zou je, als je het zo goed hebt met elkaar? Elkaar steunt in lief en leed, want dat laatste kwam meer dan genoeg op ons pad de afgelopen jaren.
Ik mag hem mijn man noemen. En hij mij zijn vrouw. Mijn twee kinderen zijn onze twee kinderen geworden. Over een paar dagen is het twintig jaar geleden dat hij eindelijk toehapte, en ik mijn eerste kus kreeg op het Museumplein, midden in de nacht.
Wat houd ik veel van hem, mijn Friese rots in de Randstedelijke branding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten