Zenderen 3 (slot)
Het eerste wat Olav van de naderende bevrijding merkte, waren de Duitse soldaten die bepakt en bezakt, te voet of met paard en wagen, richting Duitsland gingen.
Kort daarna reed er opeens een kleine pantserwagen door Zenderen, dat waren de Engelsen. Later dezelfde dag kwamen ook de Canadezen, die reden in grote tanks. Daar heeft Olav nog even mee staan praten, want hij kende wat Engels.
Dat de oorlog was afgelopen betekende niet dat Olav meteen terug kon naar Amsterdam. Er veranderde niet zoveel, behalve dat de Engelsen hun kamp vlakbij hadden. Toen Olav een bezoekje bracht aan het kamp kreeg hij van Riek een zak kersen mee om aan de bevrijders te geven. Van de Canadezen kreeg hij een zakmes.
Op een dag kwam er iemand van de Bonifatius-parochie uit Amsterdam op bezoek. Die kwam kijken hoe het met Olav was en adviseerde hem om nog even te blijven. De situatie in Amsterdam was niet veel beter dan toen Olav de stad verliet. Hij wilde echter zo graag vertrekken dat hij niet veel later werd opgehaald en naar huis werd gebracht. Het was toen al begin juni. Ruim vier maanden had Olav in Zenderen doorgebracht.
2016- Begin oktober bezoeken zus P. en ik met vader de omgeving waar dit verhaal zich heeft afgespeeld. Al vrij snel vinden we het huis terug, aan de hand van een foto waarop de glas-in-loodruitjes boven de ramen grote overeenkomst vertonen met die van het pand waar we voor staan. Helaas zijn de bewoners niet thuis. We lopen om het huis heen en zien het dak van het schuurtje waar het varken gestaan moet hebben. Bedenken dat de openhaardenwinkel een stukje verderop de bakker moet zijn geweest waar de enorme broden werden afgebakken.
Na een lekkere lunch in Theehuis de Karmeliet bezoeken we de parochiekerk naast het karmelietenklooster. Als bonus doen we ook nog het aan de andere kant van de weg gelegen carmelitessenklooster aan. Het kleine kapelletje is open. We stappen de stilte binnen en zien twee zusters in de banken zitten. We branden een kaarsje voor moeder en voor zus M., die er vandaag precies een half jaar niet meer is. Opeens verschijnen er nog twee zusters en gevieren beginnen ze in een bijzonder samenspel de gebeden van de noon te bidden.
Een van de zusters zit kromgegroeid in een hoek van negentig graden, een loep geklemd tussen oog en bijbel. De jongste zuster declameert blijmoedig en met kinderlijk hoge stem de religieuze teksten, haar gezicht dezelfde grauwe tint als het scapulier dat ze over haar habijt draagt. Ik durf niet opzij naar P. te kijken en vraag mij af hoe lang dit gebed gaat duren.
Net zo vlot als ze gekomen zijn vertrekken de zusters weer. Een van hen groet ons. Vader kan eindelijk zijn foto's nemen, alhoewel hij dat natuurlijk liever had gedaan mét zusters erbij.
We aanvaarden de terugreis. In de auto is er nog voor iedereen een krentenbol en we genieten van elke hap, met in gedachten het pakje oorlogsbrood van bijna 72 jaar geleden.
Kort daarna reed er opeens een kleine pantserwagen door Zenderen, dat waren de Engelsen. Later dezelfde dag kwamen ook de Canadezen, die reden in grote tanks. Daar heeft Olav nog even mee staan praten, want hij kende wat Engels.
Dat de oorlog was afgelopen betekende niet dat Olav meteen terug kon naar Amsterdam. Er veranderde niet zoveel, behalve dat de Engelsen hun kamp vlakbij hadden. Toen Olav een bezoekje bracht aan het kamp kreeg hij van Riek een zak kersen mee om aan de bevrijders te geven. Van de Canadezen kreeg hij een zakmes.
Op een dag kwam er iemand van de Bonifatius-parochie uit Amsterdam op bezoek. Die kwam kijken hoe het met Olav was en adviseerde hem om nog even te blijven. De situatie in Amsterdam was niet veel beter dan toen Olav de stad verliet. Hij wilde echter zo graag vertrekken dat hij niet veel later werd opgehaald en naar huis werd gebracht. Het was toen al begin juni. Ruim vier maanden had Olav in Zenderen doorgebracht.
2016- Begin oktober bezoeken zus P. en ik met vader de omgeving waar dit verhaal zich heeft afgespeeld. Al vrij snel vinden we het huis terug, aan de hand van een foto waarop de glas-in-loodruitjes boven de ramen grote overeenkomst vertonen met die van het pand waar we voor staan. Helaas zijn de bewoners niet thuis. We lopen om het huis heen en zien het dak van het schuurtje waar het varken gestaan moet hebben. Bedenken dat de openhaardenwinkel een stukje verderop de bakker moet zijn geweest waar de enorme broden werden afgebakken.
Na een lekkere lunch in Theehuis de Karmeliet bezoeken we de parochiekerk naast het karmelietenklooster. Als bonus doen we ook nog het aan de andere kant van de weg gelegen carmelitessenklooster aan. Het kleine kapelletje is open. We stappen de stilte binnen en zien twee zusters in de banken zitten. We branden een kaarsje voor moeder en voor zus M., die er vandaag precies een half jaar niet meer is. Opeens verschijnen er nog twee zusters en gevieren beginnen ze in een bijzonder samenspel de gebeden van de noon te bidden.
Een van de zusters zit kromgegroeid in een hoek van negentig graden, een loep geklemd tussen oog en bijbel. De jongste zuster declameert blijmoedig en met kinderlijk hoge stem de religieuze teksten, haar gezicht dezelfde grauwe tint als het scapulier dat ze over haar habijt draagt. Ik durf niet opzij naar P. te kijken en vraag mij af hoe lang dit gebed gaat duren.
Net zo vlot als ze gekomen zijn vertrekken de zusters weer. Een van hen groet ons. Vader kan eindelijk zijn foto's nemen, alhoewel hij dat natuurlijk liever had gedaan mét zusters erbij.
We aanvaarden de terugreis. In de auto is er nog voor iedereen een krentenbol en we genieten van elke hap, met in gedachten het pakje oorlogsbrood van bijna 72 jaar geleden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten