zaterdag 27 maart 2021

De omkeerbrief (of: hoe we geen huis kochten) 

Lang lang geleden kreeg ik een brief van mijn penvriendin E. die ik in mijn hoofd de omkeerbrief ben gaan noemen. Ze was in een nogal fatalistische bui: haar muis Bow!e (ja, met het puntje onder de i, en dat in het pre-internettijdperk) was ontsnapt, ze was niet meer on speaking terms met haar broer waardoor ze via haar moeder moest vragen of ze zijn overgebleven stukje braadworst misschien mocht hebben, haar tentamenuitslagen waren beneden alle peil, er was geknipt in de film Just a Gigolo, er zat een scheur in haar paarse broek en de kleurversteviger in haar haar had rode vlekken op haar kussensloop achtergelaten. 

Halverwege de brief kwam de ommekeer, wanneer E. was aanbeland bij het punt in haar gedachten dat ze twee dingen kon doen: of ze ging door, of ze ging niet door. Ze had besloten om door te gaan toen ze luisterde naar het nummer Rock 'n Roll Suicide van David Bowie. Plotseling zag ze het allemaal weer zonnig in: muis Bow!e zou heus niet meer ontsnappen, haar broer zou voortaan wel weer uit zichzelf zijn braadworst afstaan, natuurlijk ging ze hoge cijfers halen, het fragment dat uit de film was gehaald was vast te schokkend geweest voor ons Bowie-fans, die scheur in haar broek kon ze wel repareren en ze zou een pak waspoeder voor haar moeder kopen om de vlekken uit het kussensloop te krijgen. Zo.

Dit alles schoot door mijn hoofd terwijl ik mijn eindevandemiddagwandelingetje maakte in het Almeerse bos dat grensde aan de wijk waar we al bijna veertien jaar met plezier wonen. Na de zomervakantie vorig jaar in het prachtige Overijssel begon het echter een beetje te kriebelen. Zouden wij, nu de kinderen het huis uit waren en we hopelijk  nog vele jaren voor ons hadden, niet op zoek gaan naar een huisje in het bos? Zo'n huisje waar we normaalgesproken alleen tijdens de vakantie in Zweden verbleven? En dan met een grote schuur erbij waarin M. lekker kon klussen. We gingen langs bij de hypotheekadviseur die ons tonnen en tonnen beloofde. We konden op zoek.

Emigreren was geen optie, ik hield niet van de koude Zweedse winters. We flirtten wat met Het Gooi maar deinsden terug toen we ons realiseerden hoeveel vierkante meters we voor een enorm bedrag kregen. Eigenlijk wilden we niet eens naar een andere provincie. We zaten wel lekker centraal in Flevoland, en waren heel tevreden over de wijk. Maar ja, die buren. Dat lelijke golfplaten dak. Die karakterloze rechte kamers.




We richtten onze pijlen op het buurtje met de Scandinavische huizen, zo'n zeshonderd meter bij ons vandaan. Ik wandelde er vaak. Er verscheen een woning op Funda, en zonder ook maar even naar de foto's te hebben gekeken stuurde ik een berichtje naar de makelaar. We hadden mazzel en behoorden tot de zeventien gelukkigen die de woning mochten bezichtigen. We lieten ons meeslepen door de heerlijke woonkamer, de brede dakoverstekken, de ruime slaapkamers met de dakkapellen. In gedachten had ik de ruimtes al ingedeeld en maakte ik kennis met imaginaire buren die natuurlijk in alle opzichten een verbetering waren ten opzichte van de huidige. We belden nogmaals met de hypotheker en bespraken hoeveel duizend euro we na het weekend gingen overbieden, want de vraagprijs was natuurlijk een bieden-vanaf-prijs. 

De volgende dag hing ik de was op in het trapgat, op de tweede verdieping van ons huis met de vijf slaapkamers. De schrik sloeg me om het hart. Waar moest ik de was eigenlijk ophangen in het nieuwe huis? Toch niet op die donkere lage zolder waar je alleen met dat heel smalle trappetje kon komen? En was het nou niet zonde om onze spiksplinternieuwe badkamer achter te laten? De radiator zat er net een week in, en in het Zweedse huis zou weer een heel nieuwe badkamer moeten worden geïnstalleerd. M. had het toch ook wel benauwd gekregen van de metershoge haag achterin de tuin, en er zat ook geen grote schuur bij waarin hij kon klussen. Eigenlijk wilde hij überhaupt niet meer klussen, na een jaar noeste arbeid in onze huidige woning. En was het wel zo fijn dat ik geen afgesloten werkkamer meer zou hebben?

'Ik denk dat we het toch maar niet moeten doen,' sprak ik met enige aarzeling uit. 'Volgens mij krijgen we er spijt van.' M. was het volledig met me eens. Er viel een last van onze schouders. 
Wat hadden we eigenlijk een fijn huis, met allebei een eigen werkkamer. Die buren, daar zouden we ons niets meer van aantrekken deze zomer. Dat golfplaten dak zagen we niet eens als we binnen zaten. Ik zwierde van kamer naar kamer. In de slaapkamer van F. ging ik over een tijdje workshops geven. Als we straks een nieuwe boekenkast hadden zouden we de hele woonkamer omgooien. Bank naar de andere kant, misschien een kleurtje op een van de muren om er wat meer karakter aan te geven.

En tja: mijn wandelingetjes blijf ik maken in het bos dat werd genoemd in de omschrijving op Funda. En in het wijkje waar die Scandinavische woningen staan. Helemaal gratis en voor niets.




zaterdag 20 maart 2021

Verweven

Sokken gooide je vroeger niet weg als er een gat in zat, die stopte je. Mijn moeder had een afgedankt rood plastic eierdopje dat ze speciaal voor dit doel in haar naaidoos bewaarde. In die houten doos, met vakjes en een schuifdeksel, hadden jarenlang de felgekleurde houten latjes en plastic schroeven van de Sio Montage gezeten.

Met veel geduld werd het gat in de sok gestopt. Het eierdopje in de sok geschoven, zodat er ruimte ontstond voor de scherpe naald. Met speciale stopwol weefde moeder in een rijgsteek eerst verticale lijnen, daarna -haaks erop- de horizontale er dwars doorheen.
Zo werd het nieuwe met het oude verweven en kon de sok nog een tijdje mee.


'Heb je het al verwerkt?' wordt er soms gevraagd. Nee, verwerken doen we tegenwoordig niet meer. We verwéven ons verdriet, de pijn, de angst. Het mag opgaan in het dagelijks leven. Aanwezig als een stop in de sok. Duidelijk of minder duidelijk, afhankelijk van de kleur die je gebruikt. Maar het is er en het gaat niet weg. 

Verweven, steek voor steek, om door te kunnen gaan met leven.

zaterdag 13 maart 2021

De steen


Er lagen er genoeg, daar in Småland. Stenen in alle soorten en maten.  Ze lagen er misschien al eeuwen. Ze waren te groot, te zwaar om uit de grond te krijgen en inmiddels overwoekerd door mossoorten in alle vormen en kleuren.  

In de verte zagen we de muurtjes die gebouwd waren met de nog net te hanteren exemplaren. Boeren hadden de met stenen bezaaide bodem tevergeefs getracht te bewerken tot landbouwgrond. Uiteindelijk dreef honger en armoede honderdduizenden Zweden in de tweede helft van de negentiende eeuw naar Amerika. De emigranten.
In een radioprogramma vertelde een dichter over haar traumatische jeugd. Aan de psychiater had ze gevraagd hoe ze het ooit verwerkt moest krijgen. 
'Niet,' had hij geantwoord. 'Dat moet je ook helemaal niet willen. Je moet weer verliefd kunnen worden op het leven. Je moet het zien als een rotsblok in een rivier, waar geen water meer langs kan. Dan moet je niet het rotsblok proberen weg te krijgen, maar te zorgen voor meer aanvoer van water.'

zaterdag 6 maart 2021

Een wereld van verschil


Zaterdag 7 maart 2020. We reisden af naar Dakar voor een missverkiezing. 
Dochter F. was door een ongelukkig geboekte vlucht een paar uur eerder vertrokken en zat inmiddels met haar so called manager op het vliegveld van Madrid. Ze moesten nog zeven uur wachten voordat het vliegtuig naar Senegal zou opstijgen.

Ik had afscheid genomen van M. en las op Schiphol in het boek Reisverhalen schrijven van Jan Donkers. Nog even en ik kon boarden, en over een dikke twee uur zou ik mij kunnen aansluiten bij het gezelschap in Madrid om samen verder te wachten op de vlucht.

F. belde dat de Missverkiezing niet door ging. 

Even kwam ik in de verleiding om M. te bellen en te vragen of hij me op kon komen halen van Schiphol. Heel even maar, want ik zou mijn dochter nooit alleen laten gaan naar het land van haar vader, maar ook wilde ik zelf maar al te graag weer even in Senegal zijn. We zouden er wel wat van maken.





Er stonden voor mij nog genoeg vragen open om mijn grote verhaal te kunnen schrijven. Ik ging op zoek naar meer stukjes van de puzzel die ik aan het leggen was. We zetten de reis naar onze hand, boekten een fijn hotelletje met zwembad en hingen tussen toerist en local in. We genoten en ergerden ons.

Van corona merkten we niet zoveel. 
We lachten besmuikt toen we een thermometer op ons voorhoofd kregen bij het op de boot stappen die ons naar Gorée zou brengen, de plek van waaruit ontelbaren mensen een mensonwaardig bestaan aan de andere kant van de oceaan tegemoet gingen. We hadden een flesje desinfecterende gel bij ons, op het laatst moment geregeld door collega N. Voordat we begonnen aan de yassa lieten we het de tafel rondgaan.
We zagen één mondkapje, bij een oudere dame die achter haar marktkraampje langs de kant van de weg zat. Ze had het onder haar kin gebonden. 

Toen we zondag 15 maart terugkwamen in Nederland was het wc-papier uitverkocht.

Een jaar later is de wereld totaal veranderd. Dat corona zowel in Nederland als in Senegal aanwezig is geeft nog een vreemd gevoel van saamhorigheid. Maar het doet pijn als ik zie wat er nu gebeurt in het land waarmee ik onlosmakelijk verbonden ben. Ik was er altijd trots op om te laten weten dat er een stabiel politiek klimaat heerste. Vanaf 1960 was Senegal onafhankelijk en werd het land bestuurd door een democratisch gekozen president.

Nu is oppositieleider Ousmane Sonko, populair onder jongeren, onterecht gearresteerd. Er breken rellen uit, er vallen doden en gewonden. 

Mijn hart bloedt voor Senegal, sunu rew.