zaterdag 31 juli 2021

Asvattha

In de Bhagavad Gita, het heilige boek van de hindoes, vertelt Krishna over de asvattha, de eeuwige vijgenboom, de boom der kennis. 
Zijn wortels groeien omhoog, richting de hemel. 
De takken buigen zich naar de aarde en symboliseren het zichtbare universum. De wortels staan voor het spirituele rijk. 



Of representeert de boom het zenuwstelsel van het menselijk lichaam, dat zijn wortels in de hersenen heeft en waarvan de vertakkingen door het hele lichaam lopen?

In het Sanskriet kunnen er met enige moeite twee woorden uit de naam asvattha worden afgeleid: ‎‎asva‎‎, paard en ‎‎sthastaan. 

De boom waaronder paarden staan. 

Het paard wordt vaak gebruikt om het fysieke lichaam symbolisch weer te geven.  Het lichaam dat helemaal onderaan deze kosmische boom staat. 

Je moet de boom beklimmen om de wortels te kunnen overstijgen en jezelf te kunnen bevrijden.‎
 

zaterdag 24 juli 2021

Doorbraak

We hadden vriend B. begraven en waren ons weer extra bewust van de eigen sterfelijkheid. 
Doodmoe, dat ook. 

Een paar weken ervoor hadden we het wilde plan opgevat om toch te gaan verbouwen. Het was al eens eerder langsgekomen, maar ach, wat zouden we ons op de hals halen.  Al die troep, en ging het eigenlijk wel lukken, zelf een muurtje weghalen zonder dat het hele huis instortte?

Maar twee zielen, één gedachte. Althans: ik dacht het, en M. zei het. Zou het niet fantastisch zijn als we de voormalige slaapkamer van X. toch bij mijn ateliertje zouden trekken? Wat een heerlijke grote en lichte ruimte zou dat kunnen worden. 

Nu B. er echt niet meer was begrepen we dat we niet langer moesten wachten om onze dromen te realiseren. Het leven kon, dat hadden we weer gezien, zomaar voorbij zijn.

Een atelier en workshopruimte ineen, ik zag het helemaal voor me. 
Nu moesten we de beren op de weg nog zien te verdrijven. Stukje voor beetje. Om te beginnen verhuisde ik mijn tekenspullen naar mijn werkkamer. Daarna begon ik in mijn hoofd lijstjes te maken van de tientallen boeken die van één naar twee hoog moesten. Of omgekeerd, van twee naar één. 
Een planning hadden we nog niet, die hing af van een beschikbare stukadoor die de ontstane schade moest gaan herstellen.

In plaats van lijstjes maken kon ik beter maar gewoon beginnen. Op maandagochtend vulde ik krat na krat, sjouwde me het leplazarus en richtte zowel op één als op twee hoog de boekenkasten opnieuw in. Zo zou het worden, nu had ik een beeld. Tevreden liet ik M. zien wat ik gedaan had. 
Een uurtje later riep hij dat hij een stukadoor had gevonden, die de week erna tijd had. 
Ik kon maar beter meteen doorpakken. Opnieuw vulde ik krat na krat, nu met alle boeken die van boven naar beneden moesten, maar niet nadat ik een foto had gemaakt van de gewenste situatie.

Mijn werkkamer slibde dicht. Krat na krat werd opgestapeld, totdat een blauwe muur met hier en daar een toren mij omringde. Alsof ik een filiaaltje van de grootgrutter was begonnen. Met moeite kon ik mij een weg banen naar mijn werktafel.
Niet in paniek raken, hield ik mezelf voor. Het was voor een goed doel. 




Over een paar dagen zou M. gaan beginnen met het wegbreken van de muur. Opeens sloeg de twijfel bij hem toe. Zou de lange muur met de twee deuren het wel houden als hij het zijmuurtje sloopte? 
Ik adviseerde hem even naar buren om de hoek te lopen, die we wel eens op een verjaardagsfeestje bij andere buren tegenkwamen. Ze hadden laten vallen dat zij van de twee zolderkamertjes één ruimte hadden gemaakt, waar de biljarttafel stond. We waren altijd van harte welkom om dit te komen bekijken.

M. bleef lang weg. Erg lang. Op zich een goed teken, maar toen hij er uiteindelijk weer was vertelde hij dat net duidelijk was geworden dat de vrouw van het stel een hersentumor had. Ter grootte van een tennisbal. Haast was geboden.
Desondanks had de buurman aangeboden M. te komen helpen, over een paar dagen. Hij zou hem voordoen hoe hij moest beginnen en had zijn kwaliteitszagen al meegegeven.

Dezelfde avond stond hij plotseling voor de deur. Maandag zou toch niet lukken, want ze waren gebeld dat zijn vrouw die dag al terecht kon in het ziekenhuis voor een intakegesprek. De operatie zou waarschijnlijk dezelfde week al plaatsvinden.
Vrolijk stelde hij voor om dan nu maar te beginnen met de demonstratie. Terwijl ik beneden de afwas stond te doen ging boven de zaag de muur in.

Er was geen weg meer terug. 

zaterdag 17 juli 2021

Arrivederci Amore Mio

Donderdagmiddag, vier uur. 
We zitten klaar met een fles limoncello en twee glaasjes. Borrelglaasjes waarin twee sierlijke letters staan gegraveerd: een B en een M. Al bijna 18 jaar staan ze bij ons in de kast, als aandenken aan hun bruiloft.

We zoeken online naar de song Arrivederci Amore Mio, en vinden hem uiteindelijk. Het eerste woord van de titel staat verkeerd geschreven als Arriverderci. We zetten hem op repeat.

Tot weerziens, mijn lieveling.

Niet lang daarvoor had B. het liedje al laten horen aan M., en hem de vraag gesteld: 'Weet je wie dit is?'
M. had geen idee. 
B.'s ogen begonnen te glimmen. Een triomfantelijke blik, een binnenpretlachje om zijn lippen.

'Dit kun je ook niet kennen. Het is namelijk de B-kant van een singeltje van Willy Alberti uit 1966!'

We drinken een glaasje limoncello, dat lijkt ons wel gepast bij het Italiaanse lied. We drinken er nog een. 
Om kwart voor vijf, na zestien keer het nummer te hebben gedraaid, kijken we elkaar aan. 
Het zal nu wel gebeurd zijn.

Tegen half zeven krijgen we bericht dat onze kleurrijke en betekenisvolle vriend B. al om kwart over vier het leven rustig heeft losgelaten.
's Avonds drinken we met het troostbezoek de fles limoncello leeg en laten we hen Arrivederci horen.






Zes dagen later schalt het indrukwekkende nummer door de ruimte bij het binnendragen van de beschilderde kist. 
Na een herdenkingsdienst vol ontroerende toespraken, foto's en muziek, in het decor van een felgekleurde bloemenzee, wordt de kist de voormalige kerk weer uitgedragen.

Steeds opnieuw klinkt Arrivederci, totdat we klaar zijn om B. naar zijn laatste rustplaats te brengen.

Tot weerziens, lieve vriend.

 

zaterdag 3 juli 2021

Inhaalslag

Het kan weer, het mag weer, soms moet het weer.
Voor de een gaat het schijnbaar moeiteloos, voor de ander met horten en stoten. Piepend en krakend.

We gaan weer normaal doen, wat dat ook mag zijn.

De vakantie is in zicht. Nog een paar dagen werken en dan golft er een oneindige zee van vrije dagen, vrije weken voor me uit.

Helemaal leeg is die zee niet. Als felgekleurde boeien duiken de afspraken op. Leuke afspraken hoor, met vrienden, vriendinnen en familie die ik het afgelopen anderhalf jaar veel te weinig of helemaal niet zag.

We schuiven door. De eerste inhaalafspraak die boven komt drijven stond oorspronkelijk gepland voor 11 april 2020. De dag voor Pasen, een Stille Zaterdag die nog stiller werd dan bedoeld. De agenda's waren een paar weken daarvoor leeggeveegd en de rest is geschiedenis.




Natuurlijk geniet ook ik van een onverwachte ontmoeting met de Noorse brei-juf op straat, zonder mondkapje. Van het straks weer eens een echt concert bij te wonen, in plaats van een afspeellijst aan te zetten. Van collega's van vlees en bloed, driedimensionaal en zonder een gekunstelde achtergrond van een wereldstad op een plat scherm.

En toch en toch. 
Soms schreeuwt alles in mij dat ik dit niet wil. Dat ik de rust en de focus wil bewaren die zich aandiende na het hectische begin van de pandemie. De stilte, het overzicht. 
De verdieping.

Soms zal ik mij schijnbaar moeiteloos laten meenemen door de nieuwe golven en zal ik breed lachend de felgekleurde boeien aantikken. 
Soms zal ik onder water duiken en er met een grote boog omheen zwemmen.
Op zoek naar de verdieping.