zaterdag 29 mei 2021

Het zuur en het zoet

Één enkele keer genoot ik als kind van een augurk. Mijn vader gaf me hem, 's morgens in alle vroegte. Hij stond in de keuken te ontbijten, bij de uitgeschoven broodplank van de Bruynzeelkeuken, voordat hij op zijn fiets zou stappen om de pont van kwart over zeven te halen. Daarna at ik geen enkele augurk meer, totdat ik volwassen was. 

Het zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het bijzondere moment, dat ik het ingelegde zuur lekker vond. Ik was een echte snoeper. In de weekenden dat we in het Amstelpark waren, waar we de pony's verzorgden, kon ik bij de kiosk niet kiezen. Zou ik een schuimblok kopen of toch een zakje zwartwit?


'Het zuur en het zoet, dat moet wel een beetje in balans zijn, hè?' zei zus M., niet lang voordat ze er nooit meer zou zijn.
Jazeker. Het lukt me steeds beter om deze uitersten in evenwicht te houden. 
En zelfs om in de zure augurk het zoete schuimblok te zien.

zaterdag 22 mei 2021

Levensloop

We brachten onze eigen geschiedenis in kaart. Onze levensgang, vanaf het moment dat we geboren werden tot nu. Met daarin de betekenisvolle, impactvolle momenten. Zowel de positief ervaren als de negatief ervaren momenten. 
Boven de streep, onder de streep.

Ik begon te schetsen. Die verliesmomenten zaten in mijn hoofd, in mijn hart. Ja, er hadden wel wat levensgebieden onder druk gestaan. Andere hadden juist als hulpbron gefungeerd.
Hoe ging ik om met de verliezen die in mijn leven aan de orde waren geweest? En hoe had mijn omgeving erop gereageerd?

Ik gooide de tekening weg en begon te kleuren. 




Blauw voor de veilige haven van mijn jeugd, mijn familie.
Geel voor het ontdekken van de wereld, binnen de moederlijke groene veiligheid.
Rood voor de positieve spanning, grenzend aan gevaar.
Antraciet voor mijn gemoedstoestand in de jaren nadat het rood was uitgeslagen naar de verkeerde kant. 
Weer geel, toen de zon opnieuw begon te schijnen.
Oranje voor herwonnen zelfverzekerdheid en schoonheid, strijdend met het paars van de opofferingsgezindheid.

En dan die grote donkere stippen van de dood en andere verliezen.

Het grijs werd lichter, de middenlijn bleef stabiel blauw.


zaterdag 15 mei 2021

Uitbraak


Op vrijdagmiddag was daar het verlossende telefoontje: kat Oskar was door de dierenarts goed genoeg bevonden om in huiselijke omgeving verder te herstellen van de verwondingen waarmee hij in het asiel was binnengebracht. 
Ik kon er bijna niet van slapen. 
De volgende ochtend legde ik een fleecedekentje op de bank, met daarop het door oma F. gehaakte kleedje, zette de te kleine, te dure mand van zeegras klaar (de te grote, te dure mand was al retour gestuurd) en posteerde de eigengemaakte krabpaal van een in het Vroege Vogelbos gevonden boomstammetje ernaast. 
Oskar was meer dan welkom.

Een paar uur later liep hij nieuwsgierig door de woonkamer en keuken, lag met zijn lange lichaam op het dekentje en negeerde zoals verwacht de te kleine, te dure mand.  Het leren fauteuiltje probeerde hij als krabpaal te gebruiken, maar de duidelijke stem van M. maakte daar snel een eind aan. Hij vond de kattenbak, deed zijn behoefte, dronk water en at brokjes. Een voorbeeldkat. Natuurlijk schrok hij ook even van een voorbijhollende buurjongen, kroop hij af en toe onder de bank, maar zocht uiteindelijk een veilig plekje op de warme radiator in het halletje. We knuffelden wat af.

De avond viel en we gingen naar boven. Oskar bleef achter in de donkere huiskamer. In de loop van de nacht, toen ik naar de wc ging, hoorde ik hem beneden mauwen. Wat een geluk.

Al iets voor 6 uur stond ik op. Vol verwachting opende ik de deur naar de woonkamer. 
Doodse stilte. 
Geen kat te bekennen. 
Niet onder de bank. Ook niet op de radiator in het halletje. Nergens.
Ik keerde me om en liep de keuken in. Mijn hart stond stil.

Er ontbrak een enorme punt uit de hardplastic klep van het afgesloten kattenluikje. Die lag buiten in de tuin. Vol ongeloof staarde ik door het gat naar het stukje groen dat ik normaal niet zo helder zag. 
Het was moeilijk te bevatten, maar Oskar had zich dwars door het luikje heen gebeukt. 


Ik maakte M. wakker, die een paar minuten later schuddend met een bakje brokjes langs de bosjes bij de tennisbaan liep te roepen. Ik appte mijn contactpersoon bij het asiel, die zo haar best had gedaan om mij al die weken te informeren over de toestand van de kat. Ik gaf Oskar als vermist op bij vrijwilligersorganisatie Amivedi en plaatste een bericht op de facebookpagina van Vermiste Dieren. Ook op de site van de chipregistratie meldde ik de vermissing van onze kersverse kat, en ik belde de Dierenambulance met dezelfde boodschap.

Heel Almere stond op zijn kop. Het bericht werd tientallen keren gedeeld en de ene na de andere hartverwarmende reactie kwam binnen. M. kwam ook weer binnen, helaas zonder kat. Ik liep zelf een rondje, wanhopig Oooooskar roepend, en was me akelig bewust van de vergelijking met Pippi die de piraat met dezelfde naam om de tuin probeerde te leiden. Ja, eigen schuld, daar was hij ook naar vernoemd. 
Hulptroepen uit de Kruidenwijk arriveerden om vanuit verschillende windrichtingen sporen van visolie te trekken. Er rolden veertig flyers met hulpvraag en foto uit de printer, die ik bij alle buren van het blok in de brievenbus duwde en op de lantaarnpalen in de buurt plakte.

Het mocht allemaal niet baten. Even nog maakte mijn hart een sprongetje toen een buurvrouw van de overkant belde, maar ze brak in snikken uit en moest duidelijk haar eigen verhaal kwijt over een in het verleden vermiste kat. Daar hadden we geen tijd voor.

Na een laatste avondlijke ronde met zaklantaarn langs de bosjes bij de tennisbaan gaven we het op. Oskar de Beuker was vast en zeker al kilometers ver. Misschien liep hij wel op de A27, terug naar het asiel in Utrecht. Ik had het over ons afgeroepen door hem onafhankelijk en dapper te noemen. Zijn onverschrokken ik-ben-anders-dan-anders uitstraling te prijzen. 

Ik stofzuigde, trok het fleecedekentje recht en controleerde voor de laatste keer mijn berichten. M. bedacht een constructie om de schuttingdeur op een kier te houden en strooide tegen beter weten in nog wat brokjes in Oskars bakje.
Toen gingen we naar boven.

Al iets voor 6 uur stond ik op. Met een leeg hart opende ik de deur naar de woonkamer.
Oskar sprong van de stoel en kwam enthousiast naar me toe gehold. 
Ik stond als aan de grond genageld.

Het overgebleven deel van de plastic klep lag op de mat in de keuken. Net zo hard als Oskar zich 24 uur ervoor een weg naar de vrijheid had gebeukt, had hij zich nu terug naar binnen geworpen. Het blikje met het restje tonijnolie lag omgekeerd op de grond, de brokjes waren verdwenen.

Ik maakte M. wakker, die een paar minuten later het kattenluik verwijderde en een plaat MDF voor het gat schroefde. 
Wat bofte ik toch met mijn anders-dan-anders-mannen.



 

zaterdag 8 mei 2021

Liefdescompost

Precies op de dag dat het vijf jaar geleden was dat we afscheid namen van de vader van mijn kinderen, keek ik naar mijn eerste online uitvaart. Twee dagen ervoor waren we als klasje van de Zweedse les langs de kist van onze lieve medecursist gelopen en moesten we onhandig, op anderhalve meter afstand, zijn nabestaanden condoleren. Ook zijn vrouw behoorde tot ons klasje.

Nu keek ik naar het koude scherm van mijn laptop, waar desondanks de liefde van afspatte. Er werd gesproken, ook door zijn vrouw. Ze vertelde ons dat er prikkels nodig waren om te herinneren. Dat ze net voor zijn dood een magnolia had gekocht, en dat ze hem had beloofd deze te planten in de voortuin van hun huis in Zweden. Het huis waar ik twee jaar geleden, samen met zoon X., voor de lunch werd uitgenodigd. Waar we garnalen en zalm op tunnbröd aten en een glas witte wijn dronken.





De boom zou haar en anderen aan hem doen herinneren. Want dat was de plek waar hij was en woonde. Van alle bloemen die de afgelopen week waren gegeven en nog gegeven zouden worden ging ze liefdescompost maken.

Al onze herinneringen zouden samenkomen in die magnolia, en zijn nagedachtenis blijven voeden. 

Hej då, kära C. Vi ses!


zaterdag 1 mei 2021

 Veerkracht

'Ik ga zo je veerkracht meten,' zei de arts die de vijfjaarlijkse check-up ging afnemen.
O? Kon je dat meten? In de natuurkunde mat je bij veerkracht het vermogen om de vorige stand weer in te nemen, nadat iets ingedrukt of uitgerekt was geweest. De elasticiteit zeg maar.
Maar hij had het natuurlijk over de tweede betekenis van het woord: het herstellingsvermogen van iemands gestel of gemoed

Ik was benieuwd.


Vijf seconden inademen, vijf seconden uitblazen. Zes keer. Het virus had toch zijn sporen achtergelaten, dacht ik. Bij vier seconden bleef ik steken, maar uitademen kon ik als de beste.





'Dit is echt heel erg goed hoor,' zei hij. 'Bij iemand met een burn-out wordt het één vlakke lijn, maar bij jou zie je prachtig de verschillen in hartslag bij het inademen en uitademen. Dat betekent dat je heel veerkrachtig bent en snel herstelt.'

Ik was het leven dankbaar dat het mij had ingedrukt en uitgerekt. 
Het had mij vele malen veerkrachtiger gemaakt.