zaterdag 31 december 2016

Silvester



Het is maandagavond 19 december als ik probeer Berlijn tijdens Oudejaarsnacht in beeld te vatten, maar het wil niet lukken. Als ik even later een melding op mijn telefoon krijg van de afschuwelijke aanslag in de stad waar ik zoveel van houd, begrijp ik waarom.
Twee dagen later pak ik een potje inkt en teken de Kaiser Wilhelm Gedächtniskirche over de mislukte ondergrond. Het wordt niet mooi, maar dat is niet erg. Het is ook niet mooi wat er is gebeurd.
Vanavond staan wij met een miljoen andere Berlijners op het plein bij de Brandenburger Tor en hopen dat de wereld voortaan verschoond blijft van alle ellende. Hopen op een glückliches Neues Jahr.

woensdag 28 december 2016

Scandic noir


Wat een bofkont: ik won een heel pakket dvd-boxen met Scandinavische series via het prijzenfestijn van een online lifestylemagazine over Scandinavië. (En nou kan ik wel zeggen dat ik nooit wat win, maar de dag ervoor lag er ook al een recensie-exemplaar op de mat van het boek Iedereen slaapt, dus ik zeg helemaal niets)


We kunnen weer even vooruit de komende avonden, weken, misschien wel maanden. Ik kan mij laven aan de Zweedse taal, wegdromen bij de prachtige scherenkust van Åland, mij laten meeslepen door spannende familieverwikkelingen of misstanden in de financiele wereld en met ingehouden adem en dichtgeknepen ogen van de spanning toekijken hoe de moordenaar langzaam maar zeker zijn prooi nadert.
Ik dank de gulle gever voor heel wat uren verpozing. Dat maakt het leven weer wat leuker.

zaterdag 24 december 2016

Overzicht



Ik mag graag lijstjes maken. Orde en netheid moet er zijn in deze wereld vol chaos schreef ik op mijn zestiende al in de agenda van penvriendin E. Een waarheid als een koe, die uiteraard nooit werkelijkheid zal worden.
Dus tracht ik de chaos te vangen en te ordenen in lijstjes. Boodschappenlijstjes, lijstjes van dingen die ik mag/kan/wil/moet doen in het weekend, lijstjes van boeken die ik heb gelezen en nog wil lezen, lijstjes van breiwerkjes die ik heb gemaakt en lijstjes van wolletjes die er nog liggen om opgebreid te worden. Lijstjes van dingen die geregeld moeten worden. Lijstjes van onderwerpen om over te schrijven. Op mijn werk een lijstje van de Wekelijkse taken en een lijstje van de Overige zaken die spelen en opgelost moeten worden.



Afvinken is fijn: soms lucht het op, soms geeft het een diepe bevrediging. Doorschuiven naar een volgend lijstje voelt als een zwaktebod.
Het weggooien van een lijstje is het summum. Uit het hoofd, en dan ook nog uit het zicht. En heel soms belandt zo'n lijstje niet in de prullenbak, maar in een collage.


woensdag 21 december 2016

Donald

Onbevreesd zit ze op het metershoge paard en rijdt in haar eentje in de buitenbak. Is ze zich wel bewust van haar super-de-luxe positie? Met een schoonmoeder die twee prachtige paarden in haar bezit heeft en haar ook nog eens vakkundig les geeft?
Het is waterkoud, maar ik geniet volop van de rijkunsten van mijn volwassen dochter en het stalgebeuren. De geur van bezwete paardenlijven, mest, leren zadels en hoofdstellen. De herkenning van de rangorde in de kudde paarden in de wei, maar ook die van de volwassen paardenmeisjes in de stal.
Ik aai de warme, zachte neuzen en help een beetje mee door te vegen. Mijn gedachten gaan terug naar veertig, ja echt waar, jaar geleden. Toen ik voor het eerst meeging met de zusjes D. en R. naar het Amstelpark om voor de pony's te zorgen. Elk weekend, elke vakantie spraken we 's morgens vroeg af bij de bushalte aan het Barkpad. In een linnen tasje een pakje brood, een beker chocomel, een pakje Stimorol, een strippenkaart en vijftig cent om te versnoepen. Weer of geen weer, bij bloedhitte en ijzige kou. Na een reis van dik een uur met bus 34, tram 4 en bus 8 kwamen we aan bij het grote hek van het park. Nog een klein stukje lopen en dan zagen we de hoge trap met naastgelegen glijbaan. En we wisten dat we, als we bovenaan de trap waren, de omheining van de pony's konden zien. Twee stallen, met vooraan de Shetlanders en achteraan de grotere pony's en het enige paard. Aan de zijkant nog een stalletje waarin onder meer ezelin Jakoba stond, en later de veulentjes April en Rocco werden geboren.


Altijd werden we met opgewonden gehinnik begroet, en ieder ging naar haar verzorgpony. In het begin had ik die nog niet, want je moest je natuurlijk wel een zekere positie verwerven. Dus borstelde ik de een, en dan eens de ander, totdat ik een beetje wist welke pony bij me paste en waar ik niet bang voor was. Want er zaten exemplaren tussen met een gebruiksaanwijzing. Nooit achter Sorba of Reintje gaan staan, en Rasjan werd overal zenuwachtig van. En dan was er nog de kwestie van wie de pony was. Sommige meisjes die er al langer rondliepen waren niet van plan 'hun' pony te delen, dus daarbij moest je uit de buurt blijven. Gelukkig waren er ook genoeg die het niet erg vonden dat je hun pony overnam als ze er zelf niet waren. Want er moest gewerkt worden. Als de pony's gepoetst waren en een hoofdstel om hadden, wat bij de een heel makkelijk ging en bij de ander een heel eng werkje was, liepen we naar beneden en zetten de pony's aan het hek. Voor één gulden konden kinderen een rondje rijden. Wat best een grote ronde was, want we liepen het hele zandpad rond de speelweide af, langs kinderboerderij en pannenkoekenhuis. Tijdens het rondje moest je overal op letten. Het kind mocht niet van de pony afvallen, dus als er geen ouders meeliepen moest je dat goed vasthouden. Zadeltjes waren er nog niet. Maar het belangrijkste was natuurlijk dat je de pony onder controle had. Dat deze niet te snel en niet te langzaam liep, maar vooral niet opeens met zijn hoofd naar beneden dook naar het gras langs de kant van het pad, of nog erger: er met kind en al in een rengalop vandoor ging.
De beloning was groot: aan het eind van de middag mochten we zelf een rondje rijden. Hetzelfde rondje dat we al tweehonderd keer hadden gelopen, op een pony naar keuze die er, heel begrijpelijk, niet zo'n zin meer in had.
Donald werd mijn grote liefde: een niet heel kleine, donkerbruine pony met een geheel eigen wil en een voorpluk die zijn ogen verborg. Ik herkende mijzelf in Donald en vond het heerlijk hem te verzorgen. Bij de firma Reijenga, de paardensporthandel die gevestigd was in een flat in Noord, kochten we onze poetsspullen, en -na genoeg gespaard te hebben- mooie halsters voor Dennis, Witje en Donald.
We werden ouder en de lol ging er een beetje af. We zagen in dat het voor de familie G. die het ponyrijden, maar ook het pannenkoekenhuis, de kinderboerderij en de andere attracties exploiteerde, eigenlijk wel heel fijn was dat al die meisjes en een enkele jongen er voor nop ieder weekend zo hard werkten. D. en ik hoefden er dan ook niet lang over na te denken toen we het aanbod kregen om voor een rijksdaalder per zondag bij de minicars te komen helpen. Weggekocht bij de pony's waar neef S. de boel bestierde, door zoon K. die de baas was bij de minicars. Als we onze mond maar hielden. Dus zaten we de laatste maanden van onze Amstelpark-periode niet meer op een pony, maar op een achterlijk autootje met een kind tussen onze knieën, terwijl Elvis uit de speakers knalde en we verlangend keken naar de pony's die honderd meter verderop op een ritje stonden te wachten.

zaterdag 17 december 2016

Afronden

We ronden het jaar af. Sluiten de kerstgids, waarbij -inmiddels ook traditie- weer iets heel erg mis gaat én ook weer wordt hersteld, kiezen een eindejaarsgeschenk, borrelen met alle freelancers die voor ons schrijven, illustreren, fotograferen. Hebben nog een kerstontbijt in het vooruitzicht, maar wisselen de mappen alvast om en maken plannen voor de toekomst.
 


Ik vul, net bijgekomen van het surprisemaken, de kerstdagen in. Ben blij dat we straks het laatste feest, waar ik altijd al een hekel aan had, in anonimiteit kunnen vieren.
Ik kijk terug op een levensveranderend jaar. Met diep verdriet, maar ook grote dankbaarheid zoveel liefde te hebben ontvangen van en kunnen geven aan de mensen die er nu niet meer zijn.
Niets zal meer hetzelfde zijn, nooit meer. Maar ik zal hun stemmen blijven horen, hun gezichten blijven zien. Hun verhalen blijven vertellen.


Met deze bagage ga ik het nieuwe jaar in en ga ik het leven vieren, ook als de feestdagen voorbij zijn.

woensdag 14 december 2016

Maj

Ik leef al even in het hoofd van Maj, de Zweedse huisvrouw uit het tweede boek van Kristina Sandberg dat in het Nederlands werd vertaald als Zorgen voor het gezin. Vorig jaar verscheen het als eerste vertaalde boek: Leven tegen elke prijs, dat vreemd genoeg het derde deel van de trilogie bleek. Ik lees dus van achter naar voor, en soms moet ik zoeken naar hoe-het-ook-al-weer-zat.


Ik voel de angst van Maj voor het leven. Angst voor gezichtsverlies. Angst de controle kwijt te raken. Angst voor de oorlog. Weerstand tegen het dagelijks leven, alleen met een baby en een kleuter die haar geheel en al opslokken. De kortstondige vreugde van het koken en bakken, waardoor ze even het gevoel heeft grip te hebben op de dingen die haar dreigen te ontglippen. Schuld en schaamte vanwege haar aan alcohol verslaafde, veel oudere echtgenoot. Verdriet om haar moeder die overlijdt zonder Majs dochter te hebben gezien. Verdriet dat niet boven mag komen en snel wordt weggedrukt als het toch zomaar oppiept.


Ik probeer de sinaasappel zo langzaam mogelijk te eten. Laat mij wiegen op de cadans van de woorden. Laat mij verleiden tot nog een bladzijde, en nog een.
En kijk uit naar deel drie, dat eigenlijk deel een is, en hopelijk in 2017 verschijnt.

maandag 12 december 2016

De kies

Een paar dagen voordat hij eruit moest, waren we in de Kunsthal en liepen we per ongeluk langs de tentoonstelling Kwakzalvers en tandentrekkers | Tandheelkunde in de prentkunst.
Nee, het is niet prettig als je verstandskies eruit moet als die niet zo gunstig ligt. En helemaal niet als hij nog in stukjes gebroken moet worden en je met een hechting of wat en een doos ibuprofen naar huis wordt gestuurd.


Maar hé, je zou maar in de Middeleeuwen geboren zijn... Wees jij blij dat je geen openluchtbehandeling hoeft te ondergaan tijdens een jaarmarkt of kermis, onverdoofd en met niet-steriele instrumenten.

zaterdag 10 december 2016

De draad 

Ik pakte de draad weer op. Behalve voor een zakelijke deal - hij een gebreide vogel, ik een kritische blik op mijn onvoltooide romanmanuscript- bleven de naalden en het garen in de handwerktas. De zin was weg. Uren had ik naast het bed van moeder zitten breien, terwijl ze een bijdrage leverde door het bolletje wol vast te houden en voor mij af te wikkelen als de draad te strak gespannen stond. Of niet, als moeder een slechte dag had en nauwelijks reageerde. Maar ook dan breide ik door, het noodlot bezwerend.



Zo ontstonden de lapjes voor de Zeeuwse deken die  gestaag groeide. Zus M. bewonderde ze, toen ik ze een jaar geleden voor haar uitlegde in de juiste volgorde. Elk lapje een andere kleur, elk lapje een ander patroontje van een Zeeuwse visserstrui. Ze vroeg me voor wie hij was en ik wist het niet. Ik was ruim over de helft, wat had ik hem graag aan haar gegeven. 
Nu moeten we door, de deken en ik. Blok D2 is aan de beurt. Ik pak mijn pennen en brei de pijn weg.

woensdag 7 december 2016

Worst


We haalden ons hardloopdiploma, allemaal. Alleen J. was er niet, want haar badkamervloer werd gerepareerd. We liepen 25 minuten aan een stuk en voelden ons onoverwinnelijk.
En we gaan door. Met een nieuwe trainer, op een nieuwe locatie, maar met hetzelfde groepje. En ook de oude trainer, die natuurlijk niet echt oud is, komt af en toe haar neus laten zien.
Opeens gaat het over frequentie, 180 bpm's en worden de blokjes steeds langer. Het doel is een loopje van zes kilometer, of althans de weg ernaar toe. We lijken wel echte hardlopers, daar op
de paden rond Naarden Vesting. Vooral nu we en masse de hardloopkleding van een Duitse supermarktketen hebben aangeschaft. Die ik natuurlijk in een net iets te kleine maat kocht, waardoor ik er als een sportieve worst uitzie. Het tweede doel is daarmee bepaald: er mag best twee kilo af.


zaterdag 3 december 2016

Complex 42



Een wijkje van 42 woningen  in Amsterdam Noord, opgeleverd in het najaar van 1967.
33 Woningen met dezelfde straatnaam; het achterste (of voorste) blokje van negen woningen om onbegrijpelijke reden met een andere naam. In iedere vijfkamerwoning een gezin met minimaal vier kinderen, want de woningbouwvereniging en haar leden waren katholiek. De huur bedroeg 132,30 exclusief servicekosten.
Een kinderrijke buurt, waar iedereen dezelfde start had.
Waar de kinderen naar dezelfde lagere en middelbare school gingen, naar dezelfde sportverenigingen, naar dezelfde scouting.
Waar ouders en kinderen op zaterdagavond naar dezelfde kerk gingen.
Waar de moeders niet of nauwelijks buitenshuis werkten, waar het eten op tafel stond als de vaders thuiskwamen van hun werk.
Waar de  kinderen buiten speelden. Blikkietrap, rolschaatsen, touwtje springen of in de winter glijden op een meterslange kogelharde ijsbaan die we maakten in de sneeuw op de rijweg. Kaatsenballen tegen de zijmuur van nummer 14. Of voetballen tegen hetzelfde muurtje, maar dat vond meneer B. niet zo fijn. Een tennistoernooi op het grasveldje. De geïmproviseerde bibliotheek bij het buurmeisje van nummer 5. Spelen met de barbies, die ik zelf niet had, bij nummer 8. Op de stoep voor de deur in het opblaasbadje met buurmeisje M.. 's Zomers in de rubberboot de sloot op, waar we 's winters schaatsten. Griezelen in de bosjes bij het grind. Stiekem door het hek kruipen van de begraafplaats bij het witte kerkje, waar we vanuit ons slaapkamerraam op uitkeken.


De vaders en moeders vierden carnaval met elkaar. Verkleed als Arabische oliesjeiks, wielrenners, kabouters of Hare Krishna's en onder het genot van een drankje of twee hadden ze de grootste lol, terwijl de kleinste kinderen sliepen en de oudere broertjes en zusjes oppasten. Later werden het kaartavondjes op de zaterdag.
Mevrouw L., die direct naast ons woonde, noemde ons blokje steevast het Vuurdoornlaantje. Naast diverse voordeuren stond een pyracantha met felrode bessen. In 1988 won de straat de titel 'Mooiste straat van Midden-Noord'.
En toen werden de mensen ouder. Kinderen vlogen uit, er kwamen kleinkinderen die met opa of oma op dezelfde grasveldjes voetbalden. Of koppeltjeduikelden op hetzelfde klimrek als hun ouders hadden gedaan. Toen er in de wijk een nieuw complex met seniorenwoningen werd opgeleverd verhuisde een grote groep bewoners daar naartoe. Er kwamen nieuwe buren, soms met een heel andere geschiedenis of uit een heel ander werelddeel. Iedereen werd verwelkomd en opgenomen.
Van de oorspronkelijke bewoners verwisselden steeds meer mensen het tijdelijke voor het eeuwige.
Nu woont er vrijwel niemand meer van de eerste lichting. De straat gaat echter nooit uit ons hart.
Volgend jaar bestaat het complex vijftig jaar. De reünie is al gepland.


Zus M. zal er niet meer bij zijn. Wij namen in april van dit jaar afscheid van haar in het witte kerkje.









woensdag 30 november 2016

De droom


Ik zit achter een houten bureau, in een verder lege kamer. Voor mij, in de deuropening staat een vrouw met een mooie witte blouse aan, zonder hoofd. Ik ben het zelf.
 
Ze komt naar me toe gelopen. Ik sta op en op het moment dat ze vlak bij mij is voel ik hoe haar lichaam in het mijne opgaat.
Ik word meegezogen in een enorme draaikolk en voel de grond onder mijn voeten verdwijnen.
Dan schrik ik wakker en denk te weten hoe het is om dood te gaan.

zaterdag 26 november 2016

De rotonde



Er waren geen regels. Iedereen deed wat hij dacht dat nodig was om te komen waar hij wilde zijn. Wat daardoor natuurlijk niet lukte.


Zwart-gele taxi's.
Geiten en schapen.
Stinkende brommers.
Oranje-blauwe car rapids.
Gebutste personenauto's.
Charrettes met uitgemergelde paarden ervoor.
Vrouwen -altijd prachtig gekleed, ondanks hitte, stof en vuil- met wasteilen vol handelswaar op hun hoofd en een sliert kinderen achter zich aan.


Getoeter en verwensingen. En daar tussenin de dorpsidioot die dacht het verkeer te kunnen regelen.



We belandden in een verkeersinfarct, op de avond voor het Suikerfeest, kilometers voordat we de buitenwijken van Dakar zouden bereiken.
Toen we na uren file door konden rijden, vloog onze taxi met een rotvaart over een betonnen wegafscheiding en verloor diverse onderdelen.
De chauffeur verblikte noch verbloosde en bracht ons veilig thuis.



woensdag 23 november 2016

Onttroond

De eerste jaren dat we in Almere woonden was hij de koning van de buurt. Met zijn gevaarlijke blik, dito naam en indrukwekkende zwarte neus hield hij de buurtkatten op afstand. Als er gevochten moest worden was hij de winnaar. Altijd. Totdat er een jaar of wat geleden een rode kat ten tonele verscheen. Of eigenlijk twee, die een bondje vormden en die we niet uit elkaar konden houden. Het werd Rood tegen Zwart-wit, en Rover moest zijn territorium prijsgeven aan zijn belagers.
Sinds de zomer wordt hij regelmatig afgehaald door een vervaarlijk uitziende zwarte poes, die hem opwacht bij de schuttingdeur. Het liefst zou zij bij ons willen wonen, en we weten niet goed of het zijn vriendin is of een valse dame die zijn plek wil inpikken.

 
In elk geval kwam Rover thuis met flinke bijtwonden naast zijn staart. Die niet vanzelf dichtgingen, maar ook nog gingen ontsteken zodat een dierenartsbezoekje niet meer te vermijden was.  Vanaf de speciale kattenparkeerplaats in de wachtkamer keek hij beteuterd naar de zenuwachtige chihuahuapup die luisterde naar de naam Bowie. Telkens als de deur van de behandelruimte open ging verstarde hij. Eenmaal aan de beurt kon hij nog even laten zien dat er met hem niet te sollen viel. De dierenarts en haar assistente moesten hem in de houdgreep nemen om de wond te kunnen bekijken en te ontsmetten.
De antibiotica toedienen is geen enkel probleem. Verstopt in een bolletje Easypill gaat het erin als een Kinderei.
Eten is namelijk nog steeds zijn beste vriendin.

zaterdag 19 november 2016


De verhuizing



Dit weekend is het zover. Na twaalf jaar in het huis te hebben gewoond waar hun drie kinderen opgroeiden van (bijna) middelbareschoolkinderen tot (bijna) afgestudeerden.
Waar veel werd gelachen, maar ook werd gehuild toen er slechte berichten kwamen.
Waar verjaardagen en andere hoogtepunten royaal werden gevierd met grote schalen dampende lasagne en lekkere wijnen.
Waar kat Kiko op een dag zwaargewond in de garage werd aangetroffen en verder door het leven moest met drie poten.
Waar spelletjes werden gespeeld tijdens Oud & Nieuw, met legendarische prijzen voor winnaars en verliezers.
Waar zus P. in de tuin een reuzensmak van de keukentrap maakte.
Waar vriendjes en vriendinnetjes, vrienden en vriendinnen, altijd welkom waren.
Waar een ongehoorzaam neefje in huis werd genomen en huiswerkbegeleiding op maat kreeg.
Waar veganistische recepten werden uitgeprobeerd voor nicht M.
Waar zorgen waren om een kind dat uiteindelijk halfbevroren uit een park werd gevist en de dag erna toch gezellig aan de paasbrunch verscheen.


Waar het hele koor, de hele jaargroep of het hele team leidinggevenden werd uitgenodigd voor een driegangendiner.
Waar een vijver in de tuin werd aangelegd en weer werd dichtgegooid.
Waar de zeikburen voor ergernis zorgden.
Waar een dikke kaars werd gebrand op de avond dat zus M. ons verliet.
Waar een Nederlandse speelfilm werd opgenomen.
Waar niet alleen door de kinderen hard werd gestudeerd en gewerkt.
Waar werd geklust en opgeknapt door zwager R., want twaalf jaar geleden was het er behoorlijk uitgewoond.
Waar oma's negentigste verjaardag-terwijl-ze-er-niet-meer-is werd gevierd.
Waar werd ontrommeld totdat zus P. dacht dat ze geen rommel meer had.
Waar toch weer rommel binnensloop als ze even niet oplette.
Waar al die spullen werden ingepakt en stukje bij beetje, in naar-dode-kuikentjes-ruikende eierdozen, naar de nieuwe woning werden verscheept.




Dit weekend gaan ze echt over naar het nieuwe huis, op het nieuwe, onontgonnen land, hun nieuwe leven tegemoet. Ik weet zeker dat het daar net zo fijn wordt.









woensdag 16 november 2016

Consuminderen


En dan moet je het in de praktijk brengen, he? Het niet-kopen, het laten staan, liggen. Het niet-online bestellen. Om te voorkomen dat de sinaasappelparten zich weer ophopen.


Het lukt, maar steeds na een bijna-vergissing.
Dat boek over storytelling heb ik echt nodig om verder te kunnen met het schrijven van mijn non-fictie roman. Maar, hé, ze hebben het ook bij de bieb.
En een paar edities van het Schrijven magazine zouden ook wel handig zijn. Je hebt dit voorjaar een hele stapel proberen te verkopen op Koningsdag en vervolgens naar de kringloopwinkel gebracht. Schrijf dat boek nou maar gewoon.
Ik heb een nieuwe winterjas nodig, en het liefst eentje van Van Alem. Probeer het nog maar een winter met je zwart-witte jack, en als het echt niet gaat is er nog wel een  goedkoper maar toch verantwoord alternatief of wacht je tot het uitverkoop is.
Kijk, er is een nieuw kookboek van Yvette uit. Je hebt uit het prachtige boek van Nadiya alleen nog maar de Cod & clementine gemaakt. En uit Classic German Baking nog helemaal niets! Alle recepten van Yvette staan online en het heet niet voor niets Nog meer uit Van Bovens oven.

Steeds weer moet ik mijzelf terugfluiten. Behalve als het gaat om geld uitgeven aan Ervaringen.
Ik ga wel lekker naar Berlijn, met de Man Zoals Er Maar Eentje Is. En een week daarna naar Londen, met I.. En in het voorjaar, een jaar na dato, mijn vijftigste verjaardag vieren. Ik koop cadeautjes en kook lekkere dingen voor vrienden en familie. Heb me al ingeschreven voor een yogaweekend in oktober 2017.
Ga dingen doen waar ik blij van word. Ga het leven vieren, zoals de opdracht luidde.


En nu maar weer door met ontrommelen.

zaterdag 12 november 2016

Harleveens



De uitspraak kwam van oma van vaderskant, en werd nog decennia erna in het ouderlijk huis gebruikt: Je ziet er een beetje Harleveens uit.
Mijn moeder bedoelde dan dat je kleding niet bij elkaar paste of een armoedige indruk gaf.
Lang heb ik gedacht dat het woord een contaminatie was van Harlingen en Heerenveen: een verhaspeling van twee plaatsnamen.




Er blijkt echter een dorpje in Zuid-Holland te zijn dat de naam Aarlanderveen  draagt, – in de wandeling Aarleveen –, dat vroeger afgezonderd lag en daardoor wat achter bleef in de algemene beschaving.  Zoiets als wat wij de rimboe noemden, waarmee we het Floradorp bedoelden.
Op zijn (oud) Aarleveensch, ofwel Harleveens wilde dus niets anders zeggen dan ouderwets, boers, zonderling of ongemanierd.

Ik geloof niet dat mijn moeder op de hoogte was van deze achtergrond. Maar de uitdrukking houden we erin.

woensdag 9 november 2016

Liefs uit Londen


Voor G'tje uit het London Tate xx schreef ze in haar sierlijke handschrift op het witte geeltje, dat vastgeplakt zit op een mapje prijzig aquarelpapier. Driehonderdtwintig grams, A5, gemaakt van katoenen lompen uit India.
Haar laatste reisje naar London, nu twee jaar geleden.
Het papier heeft lang onaangeroerd op mijn werktafel gelegen. Te mooi, te kostbaar om het te verknoeien. Ik maakte er alleen een kerstkaart van, voor haar, met een afbeelding naar Andy Warhol. Ons bijna jaarlijkse grapje.




Nu durf ik weer. Ik ben nergens meer bang voor, het ergste is immers al gebeurd. Over twee maanden loop ik door Londen, met haar geliefde. We zullen het Tate bezoeken en haar naam noemen.

dinsdag 8 november 2016

Pippi


De zomer is het warmste
Dat merk je 's winters pas
Want in de kou bedenk je
Hoe fijn het 's zomers was

uit de film: Pippi Langkous gaat op reis (1971)




zaterdag 5 november 2016

Sinaasappel





Een nieuw boek, een vers tijdschrift: ze doen mij altijd denken aan een sinaasappel zoals we die vroeger wel aten. In vier parten gesneden. Om uít te eten, zoals we dat noemden. Dat moment, als alle vier de parten nog op het bordje lagen, vol sap en smaak. Iets om naar uit te kijken.
Als er een of twee delen opgegeten waren, de binnenkant van de schillen zoveel mogelijk schoongeknaagd, werd je je bewust van de eindigheid van het genot. Dus deed je zo zuinig mogelijk  met het laatste partje.



Er liggen nu teveel doorgesneden sinaasappels op mijn bord. Ik kan ze niet allemaal tegelijk opeten.
Er liggen teveel mooie tijdschriften, onaangeroerde romans, weinig gebruikte kookboeken, tekenmaterialen en beloftes van bollen wol op mij te wachten. Mijn tijd is beperkt.
Soms vliegt het mij aan, de drang om steeds maar weer iets nieuws in huis te halen. De angst om ook maar íets te moeten missen.
Ik bedenk hoe lang ik kan doen met al dat moois, als ik niets nieuws meer naar binnen sleep. Kan ik mij vermaken als ik nu voor drie maanden opgesloten zou worden?
Als ik een jaar geen kleding kan kopen, zoals in 2012, kan ik toch ook met mijzelf afspreken dat ik eerst eens ga opmaken wat er zich binnen handbereik bevindt? En gewoon helemaal niets meer kopen dat ik niet direct nodig heb?




Zodat ik weer op kan maken, uit kan lezen, kan koesteren. Zuinig kan doen met mijn laatste partje. Wat een luxeprobleem.







woensdag 2 november 2016

Zenderen 3 (slot)


Het eerste wat Olav van de naderende bevrijding merkte, waren de Duitse soldaten die bepakt en bezakt, te voet of met paard en wagen, richting Duitsland gingen.
Kort daarna reed er opeens een kleine pantserwagen door Zenderen, dat waren de Engelsen. Later dezelfde dag kwamen ook de Canadezen, die reden in grote tanks. Daar heeft Olav nog even mee staan praten, want hij kende wat Engels.
Dat de oorlog was afgelopen betekende niet dat Olav meteen terug kon naar Amsterdam. Er veranderde niet zoveel, behalve dat de Engelsen hun kamp vlakbij hadden. Toen Olav een bezoekje bracht aan het kamp kreeg hij van Riek een zak kersen mee om aan de bevrijders te geven. Van de Canadezen kreeg hij een zakmes.
Op een dag kwam er iemand van de Bonifatius-parochie uit Amsterdam op bezoek. Die kwam kijken hoe het met Olav was en adviseerde hem om nog even te blijven. De situatie in Amsterdam was niet veel beter dan toen Olav de stad verliet. Hij wilde echter zo graag vertrekken dat hij niet veel later werd opgehaald en naar huis werd gebracht. Het was toen al begin juni. Ruim vier maanden had Olav in Zenderen doorgebracht.





2016- Begin oktober bezoeken zus P. en ik met vader de omgeving waar dit verhaal zich heeft afgespeeld. Al vrij snel vinden we het huis terug, aan de hand van  een foto waarop de glas-in-loodruitjes boven de ramen grote overeenkomst vertonen met die van het pand waar we voor staan. Helaas zijn de bewoners niet thuis. We lopen om het huis heen en zien het dak van het schuurtje waar het varken gestaan moet hebben. Bedenken dat de openhaardenwinkel een stukje verderop de bakker moet zijn geweest waar de enorme broden werden afgebakken.
Na een lekkere lunch in Theehuis de Karmeliet bezoeken we de parochiekerk naast het karmelietenklooster. Als bonus doen we ook nog het aan de andere kant van de weg gelegen carmelitessenklooster aan. Het kleine kapelletje is open. We stappen de stilte binnen en zien twee zusters in de banken zitten. We branden een kaarsje voor moeder en voor zus M., die er vandaag precies een half jaar niet meer is. Opeens verschijnen er nog twee zusters en gevieren beginnen ze in een bijzonder samenspel de gebeden van de noon te bidden.


Een van de zusters zit kromgegroeid in een hoek van negentig graden, een loep geklemd tussen oog en bijbel. De jongste zuster declameert blijmoedig en met kinderlijk hoge stem de religieuze teksten, haar gezicht dezelfde grauwe tint als het scapulier dat ze over haar habijt draagt. Ik durf niet opzij naar P. te kijken en  vraag mij af hoe lang dit gebed gaat duren.
Net zo vlot als ze gekomen zijn vertrekken de zusters weer. Een van hen groet ons. Vader kan eindelijk zijn foto's nemen, alhoewel hij dat natuurlijk liever had gedaan mét zusters erbij.
We aanvaarden de terugreis. In de auto is er nog voor iedereen een krentenbol en we genieten van elke hap, met in gedachten het pakje oorlogsbrood van bijna 72 jaar geleden.

zondag 30 oktober 2016

Zenderen  2

Het gezin S. waarin de dertienjarige Olav terecht kwam bestond uit een weduwe met drie volwassen kinderen: Marie van 35, Riek van 32 en Henk van 28. Allemaal woonden ze nog thuis.
Het eerste wat moeder S. aan Olav vroeg, was of hij bonnen bij zich had. Voedselbonnen. Een beetje vreemde vraag, want de reden dat er kinderen uit Amsterdam werden weggestuurd, was dat er te weinig eten voorhanden was.
Olav sliep bij Henk op de kamer. Hij was technisch tekenaar van beroep. Het was geen onaardige man, maar het leeftijdsverschil was zo groot dat er geen band ontstond. Henk kon het beter vinden met een meisje van een jaar of twintig, dat daar ook een tijdje in huis zat. Maar op een gegeven dag was het meisje weer verdwenen.
Riek was erg aardig. Zij liet Olav meehelpen in de achter het huis gelegen moestuin.
Die voorzag het gezin van verse groenten. Deeg voor brood werd door moeder gemaakt en afgebakken in de oven van de bakker om de hoek. Het waren grote broden, waar enorme plakken vanaf werden gesneden. Olav durfde niet zoveel te eten, bang dat hij teveel at.
In de tuin stond een schuurtje, waarin illegaal een varken werd gehouden. Dat was verboden door de Duitsers. Olav was er getuige van dat het varken werd geslacht en in delen in weckflessen belandde. Ook de kippen moesten er een voor een aan geloven.
Naast wat schoffelen in de moestuin was er voor Olav niet veel te doen. Hij ging niet naar school. Marie was onderwijzeres en gaf  hem wat Engelse les, maar dat was maar even. Henk en Riek hadden nogal eens ruzie, wat de sfeer niet ten goede kwam. Henk was vaak bij vrienden die op een dichtbij gelegen boerderij woonden. Olav ging wel eens mee, er liepen grote honden rond. Op de vloer van Henks kamer lag een hondenhuid als kleedje.


Het gezin was goed katholiek. Iedere avond werd er in een duizelingwekkend tempo een rozenhoedje gebeden. Vijftig keer een weesgegroetje, voor het slapen gaan. En op zondag met het hele gezin naar de parochiekerk die bij het karmelietenklooster hoorde.
Van de oorlog was niet veel te merken. Behalve toen Olav door ernstige verstopping erg ziek werd.
De enige arts die beschikbaar was, was een Duitse officier. Die gaf hem medicijnen waardoor hij weer opknapte.
Al die tijd was er geen contact met vader en moeder in Amsterdam. Niemand wist wanneer de oorlog afgelopen zou zijn en Olav weer naar huis zou kunnen.
Wordt vervolgd.

zaterdag 29 oktober 2016

Zenderen 1


Het was op een maandagmiddag in januari 1945 dat mijn toen dertienjarige vader Olav door zijn moeder naar de haven van Amsterdam werd gebracht. Lopend vanuit de Oosterparkbuurt, want een fiets was er niet. Die kwam pas na de oorlog.
Met nog een aantal andere, min of meer vreemde, kinderen uit de Bonifatiusparochie beklom Olav de vrachtboot. In het ruim zaten de kinderen naast elkaar op de grond in het halfdonker. De boot voer af over de Zuiderzee, en geen van de kinderen wist waar naartoe. Gesproken werd er niet, Olav kende niemand en de meeste kinderen zaten apathisch voor zich uit te staren.
Olav had alleen een pakje brood bij zich, verder niets. De twee sneetjes oorlogsbrood waren snel op. De rest van de reis, die tot woensdagavond duurde, was er geen eten of drinken. Veel kinderen kregen diarree en moesten op een emmertje achter een gordijn hun behoefte doen.



Het was pikdonker toen de boot in Zwolle aankwam. Er was een bordje pap, en een aantal kinderen werd hier overgedragen aan gezinnen die een kind opnamen. Voor Olav was er nog geen gezin.
Na een nacht op een vloer voorzien van stro, ergens in de hal van een gebouw, ging de reis verder over land. Met paard en wagen.
Goor was het volgende station, na een nieuwe dagreis. Weer donker, weer families die de kinderen kregen toegewezen. Hier was een aardige agent, die Olav graag wilde opnemen in zijn gezin. Zijn chrístelijke gezin, en aangezien Olav katholiek was werd dit niet toegestaan.

Een nieuwe nacht, een nieuwe dag. Zonder schone kleren, met weinig eten en geen idee wat hen stond te wachten werd de reis voortgezet tot aan Hertme. Hetzelfde ritueel, en toen waren er nog maar drie of vier kinderen over. Olav was een van hen.
Een paar kilometer verder lag Zenderen. Het was inmiddels zaterdagavond toen de laatste kinderen hier arriveerden. Het gezin dat Olav uiteindelijk meenam was een beetje teleurgesteld, omdat ze liever een meisje hadden gehad. Maar de jongste dochter ontfermde zich liefdevol over hem.
Wordt vervolgd.

woensdag 26 oktober 2016

Fear is in your head




Oh, happiness is happening
Dragons have been bled
Gentleness is everywhere
Fear's just in your head, only in your head
Fear is in your head, only in your head
So forget your head and you'll be free

Uit: Fill your Heart (Biff Rose, gecovered door David Bowie op Hunky Dory-1971)
 
 

zaterdag 22 oktober 2016

Verboden liefde

Er was eens een meisje in Amsterdam. Toen ze tien jaar was, overleed haar moeder in het kraambed. Vader hertrouwde al snel. De nieuwe vrouw van vader wilde niets van de kinderen weten, dus het meisje werd naar het Burgerweeshuis gestuurd. Daar was het leven hard.


Op haar zestiende werd ze te duur en moest ze een dienstje nemen. In Groningen werd er een gezin voor haar gevonden, met drie kinderen.
Het duurde niet lang of de heer des huizes werd verliefd op het meisje. Hij was 25 jaar ouder dan zij. Ze kregen een verhouding. Toen dat uitkwam was het huis te klein.




Het meisje werd naar het gevang gestuurd, als aanstichtster van de ontrouw. Een jaar mochten ze haar vasthouden, want tot haar eenentwintigste had het Burgerweeshuis zeggenschap over het meisje.
Een jaar waarin ze haar geliefde af en toe zag, in de kerk. Waar hij haar soms een briefje onder haar arm schoof en haar toezegde op haar te wachten. En dat deed hij.


Zijn vrouw stemde niet in met een volledige scheiding, dus werd het een scheiding van tafel en bed. Ze gingen samenwonen, o wat een schande, en kregen samen tien kinderen.
De kinderen van zijn eerste vrouw zag de man nooit meer. Totdat een van zijn dochters op haar veertigste ongeneeslijk ziek bleek en aangaf haar vader en alle kinderen uit zijn nieuwe gezin te willen ontmoeten. Dat gebeurde, en ook tijdens de uitvaartplechtigheid waren ze allemaal aanwezig.


Het meisje, dat tien kinderen grootbracht en aansluitend voor haar veel oudere man moest zorgen, wiens gezondheid verslechterde, had een zwaar leven.
Dat meisje was de moeder van mijn yogadocente, die dit bijzondere verhaal met mij deelde.

woensdag 19 oktober 2016

Baobab



Ik nam hem -op de valreep- mee vanaf Aéroport international Léopold Sédar Senghor, het vliegveld van Dakar. Hij stond daar te midden van al zijn broertjes en zusjes, groot en klein.
Miniatuuruitgaven van de reuzenbomen die we twee dagen ervoor tegenkwamen, op weg naar begraafplaats Darou Salam, ergens tussen Mbacké en Touba.

Aan de takken van de baobabs die het dichtst aan de kant van de weg stonden wapperden stukken en stukjes grijs plastic, terwijl ik dacht dat het vogels waren.
We wezen elkaar op de dikste, mooiste en grilligste bomen, ter afleiding van de spanning die we alledrie voelden.
Ter afleiding van de rammelende taxi waarin we ons bevonden, en de levensgevaarlijke rijstijl van de chauffeur.
Ter afleiding van onze in elkaar geschoven en gevouwen lichamen. Met zijn drieën én tante Ndeye erbij op de achterbank, bij een temperatuur van 33 graden.
Ter afleiding van de trek en de dorst. Een stokbrood en een fles warm geworden water in de tas, die we maar af en toe tevoorschijn durfden te halen. Het was ramadan en waarom zouden wij klagen als de vastende familieleden niets van ongemak lieten blijken?




Nu staat hij op de vensterbank in Almere, zijn blaadjes gezond donkergroen. Twintig kilometer verder, in Amsterdam Zuidoost, staat een van zijn broertjes.
Ruim 5700 kilometer van de apenbroodbomen vandaan, die waken over de vader van mijn kinderen.


zaterdag 15 oktober 2016

De douche

Ik ben moe en heb het koud. Vol verwachting stap ik onder de douche, die ik al even heb laten lopen om er zeker van te zijn dat ik niet onder een te koude straal stap, wat de ellende alleen maar groter zou maken.
Ik merk meteen dat het niet de totale ontspanning oplevert waarnaar ik verlang, wanneer mijn haar het hete water opslokt en mijn hoofdhuid bereikt. Nu moet ik blijven draaien om alle plekken van mijn lichaam warm te krijgen. Ik zet andere middelen in om korte momenten van een prettig gevoel op te roepen: ik pik de sinaasappeldoucheschuim van F., scheer de haartjes weg die ik niet wil zien en spoel met het warme water de te dure mascara weg die ab-so-luut niet met reinigingslotion verwijderd mag worden.


Het mag niet baten. Ik heb het koud, voel me te dik, mijn hoofdpijn wordt alleen maar erger en ik zie dat de grote droge handdoek te ver weg hangt om mij straks, na het dichtdraaien van de douchekraan, zo snel af te drogen dat ik de warmte die ik bij me draag, ook nog even kan vasthouden.



woensdag 12 oktober 2016

Kralenrij


Heerlijk toch, zo'n kralenrij aan vooruitzichten? schreef ze in een van haar laatste mails.

Doelend op de zomervakantie die nog een half jaar ver was. Op alle leuke dingen die ik daar zou gaan doen.

Heerlijk ja, maar de kralenrij is inmiddels uiteengespat. Ik gris en graai, probeer zoveel mogelijk kleurtjes te pakken en er weer een passend geheel van te maken. Maar er zitten van die lelijke dropgrijze kralen tussen, en het voelt alsof het allemaal net niet meer klopt.



zaterdag 8 oktober 2016

Ribbels

De beginselen van het handwerken werden mij op de lagere school bijgebracht door juffrouw K. Ze had een hazenlip, rook niet zo fris uit haar mond en trakteerde als ze jarig was de hele klas op salmiakjes. Ieder kind kreeg er twee.
 
Bovenal was ze genadeloos als het ging om het uithalen van met veel moeite geproduceerde werkjes. Het breien van een poppensjaaltje was de allereerste handwerkopdracht die we van juffrouw K. kregen. Tien steken op een pen, alleen maar recht gebreid, waardoor er een ribbelpatroon ontstond waar ik de rest van mijn breiende bestaan een afkeer van ben blijven houden.
Ik koos een jarenzeventigoranje katoen, dat te strak om de stalen naalden werd opgezet en in de loop van de lessen zweterig werd van mijn handen. Als er een steek viel moest je achterin de rij aansluiten. Keer op keer werd het frommelige sjaaltje uitgehaald als je eindelijk bij het bureau van juffrouw K. was aangekomen.


 

Dat het later allemaal nog goed is gekomen mag een wonder heten. Mijn moeder breide veel en toen ik een jaar of zestien was ontdekte ik dat je ook je eigen patroon kunt ontwerpen. Wat er toe leidde dat  ik diverse blokkentruien à la Mondriaan in elkaar flanste en weer even later, in mijn punkperiode, een zwarte gatentrui maakte waarbij twee kaarsen als breinaalden dienden.

Er volgden babytruitjes en toen heel lang niets.

Na de ontdekking van de handwerkzaak in de nieuwe woonplaats kwamen mijn handwerkskills op een ander level. Sokken, kabels, Noors breien: ik leerde het allemaal. Bij wijze van therapie haal ik tegenwoordig ieder foutje uit. En ben juffrouw K. eeuwig dankbaar.

woensdag 5 oktober 2016


Herintreder



Jaren geleden startte ik vanuit het niets met hardlopen, samen met vriendin C. Met horten en stoten voltooiden we onze eerste rondjes op het Perenpad. We zetten door en na twee maanden liepen we de Midzomernachtloop in het Amsterdamse bos. Vijf hele kilometers, wat een triomf. Drie, vier maanden daarna haalden we de tien.
Door weer en wind, met plezier of vloekend: twee keer in de week liepen we door de weilanden van Waterland of over de bruggetjes in het Twiske. Gezien het verschil in lengte vormden we een verbazingwekkend goed, in hetzelfde tempo lopend, koppel.
C. haalde nog glorieus de eindstreep van de Dam tot Dam. Ik was vergeten dat ik er dat weekend helemaal niet was en verkocht mijn startbewijs door.
Toen volgde er een operatie. En een verhuizing. En was de vaart eruit.

Nog enkele malen heb ik geprobeerd het lopen op te pakken. Vanuit huis was ik immers zó in het bos of park. Mijn loopschoenen stonden klaar, maar het lukte gewoon niet meer. Er was een blessure, of ik had het te druk, en M. liep met een soort hertensprongen naast me waar ik heel zenuwachtig van werd.



Ik ben heringetreden. Na jaren van stilstand moest ik in beweging komen.
Ik schreef me in voor een zevenweekstraining. In zeven keer bouwen we, in een groepje met juf, heel voorzichtig, de training op.

Mijn lichaam weet nog hoe het was en wil vooruit. Ik kan niet wachten tot ik word losgelaten en mijn hoofd kan leegmaken, terwijl mijn voeten de weg wegtikken.

zaterdag 1 oktober 2016

Stoofpeertjes


De courgettes komen uit de Amsterdamse moestuin van I. Het recept  om ze in te maken van T. uit Alblasserdam, die op haar beurt het recept uit Landleven haalde en aanpaste.

De appels komen uit de moestuin van de Friese schoonouders én van de kweker in Kraggenburg, meegebracht door zus P. Het recept voor de compôte met de handperen erbij uit het kookboek In Stock Cooking over Hoe Zonde Het Is Restjes Weg Te Gooien.

De stoofpeertjes komen van collega K., ook uit  Friesland. Het recept is van mijn moeder. 

Wat waren ze er dol op, alletwee. Dieprode, boterzachte peertjes die in je mond uit elkaar vallen. En dan het zoete sap met de smaak van de kaneel en rode wijn waarin ze werden gestoofd.
Vorige herfst heb ik ze nog klaargemaakt, voor moeder en zus. Nu hoeft dat niet meer. 

Ik stel me een feestelijk gedekte tafel voor, daarboven. En geniet voor drie van de peertjes waar het hele huis naar geurt op een zondagmiddag.

woensdag 28 september 2016

Zweedse les


Toen we voor het eerst naar Zweden gingen, dacht ik dat het een makkie zou worden. Ik sprak immers Frans, Engels en las regelmatig een Duits boek. Wolof en Fries verstond ik ook redelijk. Dus wat kon er zo moeilijk zijn aan Zweeds?

Al op de eerste avond dat we naar een van de drie beschikbare kanalen op onze tv in Tingsryd keken, kwam ik erachter dat het toch wat anders lag. Onverstaanbare keelklanken, veel gesis en geslis. En af en toe een leuk Ikea-woord er tussendoor.
Na een tweede vakantie, nu op Gotland, en vele Zweedse tv-series later, besloot ik te denken dat niets onmogelijk was en meldde ik mij aan voor een schriftelijke cursus. Voor een klasje was geen tijd en vooral geen puf. Dus werd mijn dagelijkse ritje van Almere naar Hilversum en vice versa voortaan benut met steeds weer een volgende les op cd. Ik genoot van het leren van nieuwe woorden, was blij dat ik na honderd keer oefenen eindelijk sjuksköterska juist kon uitspreken en het voelde als een openbaring als ik opeens een grammaticale structuur door had.



En toen gingen we op vakantie naar Blidö. Het lezen van borden, instructies en gebruiksaanwijzingen: dat ging nog wel. Ik kon voorkomen dat M. een pizza met garnalen bestelde, verlekkerde me in de ICA aan de opschriften op de verpakkingen en kon een aantal vragen van de jeugdquiz Vem vet mest? snel en correct beantwoorden. Omdat die vragen onder in beeld verschenen. Ook de Deense films met Zweedse ondertiteling kon ik aardig volgen.
Maar ik stond met mijn mond vol tanden toen de caissière iets aan me vroeg en ik hoorde mijzelf lichtelijk in paniek -in het Engels- antwoorden dat ik geen Zweeds sprak. 

De cursus is sindsdien in de kast gebleven. Ik ben precies op de helft en heb dus nog recht op twintig lessen huiswerkcorrectie van juf Carly. Het is mijn eer te na om niet door te zetten, maar het zal wel motvilligt zijn.
Hej då!



zaterdag 24 september 2016

Post van Bowie

Post van Bowie


Penvriendinnen waren we, anderhalf jaar lang. Om precies te zijn van januari 1982 tot augustus 1983.
Elke zaterdagochtend rond half 9 hoorde ik vanuit mijn bed in het ouderlijk huis hoe de postbode al brievenbusklepperend dichterbij kwam. Wij woonden in het vijfde -dus middelste- huis in een rijtje van negen. Ik telde af: Brouwer, Borgers, Heeman, Tol en dan stond de goede man voor onze deur. 

Bowie-fans waren we, en hoe! 
Ik had immers gereageerd op haar oproepje in de Muziek Expres, waarin ze om contact met gelijkgestemden vroeg. We begrepen elkaar in onze liefde voor Dave, de Thin White Duke met zijn onweerstaanbaar scheve tanden, zijn indringende blik die voor niemand anders dan voor ons bedoeld was, en zijn hartverscheurende songs, voor iedere stemming een andere.
We wezen elkaar op nieuws over onze Hero, planden een reisje naar zijn pied-à-terre in Zwitserland (dat we natuurlijk nooit maakten), beschilderden onze muren met de bliksemschicht van Aladdin Sane.

Maar er was meer. Er bestonden geen grenzen in de creativiteit.
De enveloppen werden volgetekend en -geschilderd, beplakt met veren of petticoatgaas. Mijn naam en adres haastig neergekrabbeld of in sierlijke kalligrafieletters op de envelop. 
Die envelop was een enkele keer standaard, maar vaker zelfgemaakt en variërend van een cirkeltje met een diameter van vijf centimeter tot een uitzinnig paarse rechthoek van bijna een halve meter. Alles kwam aan, de PTT was onze beste vriend.

Niet alleen Bowie kwam aan de orde, sterker nog: die verdween steeds meer naar de achtergrond. Vriendjes, verliefdheden, Duitse proefwerken, het schoolcafé. Ruzie met broer, irritaties naar ouders, blunders bij de kassa van de HEMA.
Tot onze levens te verschillend werden. Ik verloor haar uit het oog. Het laatste wat ik van haar hoorde was dat ze naar een kraakpand zou verhuizen. Ik deed 5VWO nog een keertje.

Vaak dacht ik aan haar. Óf ze was met een naald in haar arm in dat kraakpand geëindigd, óf ze vulde haar dagen met tekenen en schilderen.
Ruim drie jaar geleden vond ik haar terug, dertig jaar na ons laatste contact. Onze levens waren opvallend parallel verlopen. Ze had een normale baan, twee kinderen en veel katten. In haar vrije tijd schilderde ze, dat nog wel.

Vanavond komt ze weer eten, met haar Franse fiancé. We zullen het leven bespreken en onbedaarlijk lachen. En dat allemaal door dat piepkleine oproepje in de Muziek Expres.

woensdag 21 september 2016

Ontmanteling



Vader zit alweer bij de tandarts en ik besluit een paar boodschapjes te doen bij de foodmarkt, een vijftal autominuten daar vandaan.
Ik rijd langs de overkapping van het nog niet in gebruik zijnde metrostation. De kunststoffen slangenkop torent boven de weg uit en ik bedenk dat de vader van mijn kinderen, die er vlak achter woonde, nooit gebruik van de Noord-Zuidlijn zal kunnen maken. Hij overleed begin mei in zijn thuisland Senegal.
Als ik de meeste verlokkingen in de supersupermarkt heb weten te weerstaan geef ik toe aan mijn nieuwsgierigheid. Ik sla de zijstraat in naar het pleintje waar hij woonde. Vanuit de verte zie
ik al dat ze bezig zijn met het huis. Het schuifraam staat open, lange stalen latten staan tegen de gevel aan en weerkaatsen het uitbundige zonlicht. Beneden staat een auto met open portieren,
ernaast een apparaat met een slang eraan. De woning wordt opgeknapt.
Opluchting dat we ruim op tijd de dierbare spullen hebben meegenomen. Verdriet dat het zo heeft moeten lopen.

zaterdag 17 september 2016

Blauwdruk


Dertien jaar was hij, toen ik zijn puberlichaam schilderde. Deels ingevuld, deels blauwdruk. Volgende maand wordt hij vijfentwintig. Hij heeft het leven inmiddels in al zijn facetten leren kennen.
Voor zijn verjaardag heeft hij een tatoeage gevraagd. Die ik voor hem ontwerp. Een Afrikaanse baobab, met aan de ene kant de Nederlandse leeuw en aan de andere kant de Senegalese gaiende. Ik ga er mijn ontzettende best op doen.

Het woord halfbloed kennen wij niet. Dubbelbloed moet het zijn. En ik ben ervan overtuigd dat hij de kracht van beide leeuwen in zich heeft verenigd.

Nederland, oh Nederland naast Senegal, sunu rew. Het kan.




woensdag 14 september 2016


Herstelwerkzaamheden



Ik lig op de mat. Eerst op mijn zij. Ze omsluit met haar beide handen mijn hals en zet kracht met haar duimen. Eerst zachtjes, in een rijtje van vijf of zes naar beneden. Dan steeds wat steviger.
Ze masseert mijn schouders, schedelrand en nek. De warmte van haar handen dringt diep door in mijn gespannen spieren. Ik voel mijn hoofdhuid tintelen als ze in de buurt van mijn stuitje komt.
Steeds verder zak ik weg in de mat. Ik lig op mijn buik, met mijn voorhoofd in een halvemaankussentje, dan op mijn rug. Ze masseert de organen in mijn buikholte, steeds opnieuw hetzelfde rondje. Ze drukt met beide duimen mijn middenrif in.
Ik geef me over, hoor op de achtergrond de buitenspelende schoolkinderen lachen en gillen. Hoor de tingeltangelmuziek die me na twee jaar zo vertrouwd in de oren klinkt.

Als ze haar handen even wat langer op mijn voeten laat liggen weet ik dat het weer voorbij is.
Met moeite kom ik overeind en ik drink het glaasje water dat ze voor me heeft gehaald.
Een nieuwe afspraak wordt gemaakt en altijd is er een tip voor mee naar huis: de naam van een fijne meditatie-app of het advies een postzegeltje nori-vel op mijn tong te laten smelten, tegen
de opvliegers.

Thuisgekomen drink ik een liter thee met gember en citroen. Ik kan er weer even tegen.


zaterdag 10 september 2016


De sleutel is zoek


Of we wellicht per ongeluk de sleutel van het vakantiehuis mee naar huis hebben genomen, of dat we deze ergens in het huis hebben achtergelaten?
Vroeg de salesdame van de huisjesverhuurorganisatie per mail, namens de collega ter plaatse.

Nee, écht niet, al had ik ons huisje op het eiland aan de scherenkust boven Stockholm, met het  fabelachtige uitzicht over de Oostzee, best in mijn bezit willen hebben. Wat een stilte. Soms louterend, soms oorverdovend. Wat een landschap, met rotsen die als gigantische eieren uit het kristalheldere water opduiken en in combinatie met de perzikroze zonsondergangen voor schilderachtige plaatjes zorgen. Wat een fantastisch assortiment bij de ICA, de Zweedse AH zeg maar.
 
 

(Maar, mevrouw, ik heb wel per ongeluk de Husmoderns Köksalmanak 1966 in mijn koffer gestopt, toen M. even niet keek. Maar dat merkt toch niemand, dat ene boek uit die ongeorganiseerde stapel, die als een schat tevoorschijn kwam achter de schuifdeurtjes van het houten televisiemeubel uit de jaren ’60. Tussen het levensverhaal van de Heilige Birgitta, diverse Bijbels, een heel oude druk van de bakklassieker Sju sorters kakor (Zeven soorten koekjes) en heel veel Zweedse romans en spännande böcker. Soms heb je recht op iets, hè. Als je geboortejaar erop staat bijvoorbeeld.)

 

 

woensdag 7 september 2016

Der-óp



Vader zit bij de tandarts en ik maak een rondje over de markt in de Van der Pekstraat die lekkerbekkend is afgekort tot Pekmarkt.
Negen jaar ben ik weg uit Noord en in negen jaar tijd is Noord verhipt tot een stadsdeel dat net zo goed aan de andere kant van het IJ had kunnen liggen. Groepjes toeristen, studenten en bevlogen, hoogopgeleide jonge stellen lopen met mij langs de kraampjes. Ik kijk mijn ogen uit.

Als kind kwamen we zo af en toe op het om de hoek gelegen Mosveld, waar het op woensdag en zaterdag markt was. Veel kochten we er niet, want de kleding die er op de rekken hing was ordinair en in de ogen van mijn moeder, dochter van een schoenmaker, was het al helemaal not done dat er schoenen bij de kraam van Theo werden gekocht. Die waren van plastic en slecht voor je voeten.
Wel werd er regelmatig een visje gehaald, een stukje kaas of verse bloemen.

De nieuwe, stadse Van der Pekstraat heeft een eigen website die de markt uitlegt als een combinatie van eigentijds en nieuw, met authentiek en vertrouwd.
Ik zie een kraam met biologische olijfolie naast de flodderige Ibiza-tuniekjes; dure kaasjes naast de pruimen voor een euro de kilo.


 

'Zo, zit je lekker?' klinkt het achter me. De vraag is bedoeld voor de broer van een bekende volkszanger, die al sinds jaar en dag een kledingwinkel in een van de straatjes achter de markt heeft en onderuitgezakt op een bankje het langslopende marktpubliek bekijkt.
'Nou, ik heb wel eens lekkerder gezeten.'
Ja, je bedoelt der-óp hè?!'

Waarna er een bulderend gelach over de markt klinkt. Ik glimlach en zie in gedachten ook de glimlach van mijn moeder voor me. Zoveel is er nu ook weer niet veranderd.

zaterdag 3 september 2016

De confrontatie




Ik open de kast. Zie de boeken die ze mij op het laatste moment mee gaf. Het grote sprookjesboek van opa, met de griezelige tekeningen van Anton Pieck. Een gedichtenbundeltje, met voorin haar naam en de datum: 4-6-'67. Dit is de Spin Sebastiaan, het is niet goed met hem gegaan.
Ik open de doos waarin de ansichtkaarten liggen die zij me stuurde. Die van de laatste tijd althans, door de jaren heen kreeg ik er honderden. Vanaf bijzondere vakantieadressen uit de hele wereld, vanuit musea of zomaar, vanaf huis. Altijd met een even geestig verhaaltje of een puntige oneliner. Liefs, Mo.

 
 

Naast de boeken liggen de spulletjes van mama. De twee handgemaakte capes die ze in de rolstoel droeg en die we niet voor een habbekrats willen wegdoen. Het laatste flesje nagellak in de favoriete, donkerrode kleur. Een pot Nivea, een flesje eau de toilette, een tube handcreme.
Ik open de okerkleurige leren handtas, in het zijvakje zitten een reismadonna en een plastic regenkapje. Even een kammetje door mijn haar halen.

Ik sluit de kast en open mijn hart.

Keuzestress


Ik vind -al mijn hele leven lang- zoveel leuk dat ik niet kan kiezen. Dus doe ik van alles een beetje. Maar wel vol overgave.
Ik stort me met een bezetenheid waar ik soms zelf bang van word op nieuwe projectjes en projecten.Waar het vandaan komt: geen idee, maar ik heb geaccepteerd dat ik niet anders in elkaar zit.

Wat natuurlijk wel jammer is, is dat ik nooit zal uitblinken in een Ding. Het Ding waarmee ik mijn Fifteen Minutes of Fame, of liever nog wat langer, zal behalen.

 


 

Maar zeg nu zelf. Wie wordt er niet vrolijk van mijn heldin Pippi Langkous, zittend op de vuurtoren van Egmond aan Zee -het dorp waar we zeven zomers lang de zomervakantie doorbrachten en waar ik ooit nog een boek over zal schrijven- terwijl de bollen breiwol als wolkjes door de lucht zweven en het schaap van de Almeerse Wolunie geduldig staat te wachten tot het geschoren wordt?
En dan heb ik het nog niet eens over de stapel ongelezen boeken die er ligt, en de onzichtbare juffrouw die achter de vuurtoren heel mindful haar yoga-oefeningen staat te doen.

Welkom op mijn blog Het zilveren randje.